Tekstversie

Zoeken naar:

Algemeen:

Startpagina

reageren? vul onderstaand formulier in.

mail deze link naar een kennis!
Vul zijn emailadres in:

vrijdag, 8. februari 2013 - 16:27 uur
VERHEUG JE!

Jezus’ woorden uit de eerste 24 verzen van Lukas 10 zijn schitterende juweeltjes. Hij vertelt de 72 uitgezonden evangelisten, die vanwege hun succes in een euforische stemming teruggekomen zijn van hun evangelisatieactiviteiten, dat niet hun succes, maar het feit dat hun namen opgetekend staan in de hemelen de oorzaak van hun vreugde zou moeten zijn (vers 20). Terzelfder tijd verblijdt Hij zich uitermate en dankt zijn Vader dat deze inschrijving niet betrekking heeft op de wijzen en verstandigen, maar op ‘de kinderkens’ (vers 21).

Als Jezus je een opdracht geeft, kan je letterlijk van alles overkomen. Hij stuurt je als een weerloos lam midden onder de wolven (vers 3). Wanneer je die ‘wolven’ ontmoet, kunnen ze zich als schoothondjes, maar ook als verscheurende beesten gedragen. Je moet maar afwachten hoe ze op jouw boodschap reageren. Eén van beiden: òf ze omhelzen je, òf ze villen je!
Maar dit staat als een paal boven water: Het aanvaarden van Jezus’ opdracht geeft je onovertroffen arbeidsvoorwaarden en bevoegdheden: Het ontneemt je de zorg voor financiën m.b.t. kleding en voedsel (1); het geeft je gezag over boze geesten en de gehele legermacht van satan de vijand (2) en tevens de bevoegdheid en opdracht om zieken te genezen (3).
Naar menselijke maatstaven allemaal nogal spectaculaire manifestaties, maar feitelijk en geestelijk gezien de meest normale resultaten die horen bij het vervullen van de opdracht van de Heer. Immers: Hijzelf is Opdrachtgever en Uitvoerder die in en door zijn dienstknecht werkt. Niets bijzonders dus!
Maar ook wanneer de prediker niet wordt geloofd, hoeft hij niet bij de pakken neer te zitten of te vrezen. Hij weet: als ze mijn boodschap negeren, verwerpen ze niet mijn woorden, maar die van Christus en uiteindelijk Godzelf (vers 16).
Jezus vereenzelvigt zich volkomen met zijn discipel die zijn werk doet te midden van de angstaanjagende wolven en roept hen op hun arbeid met vreugde te verrichten terwijl het voor Hemzelf een bron van blijdschap is dat de Vader hun namen in het Boek des levens heeft geschreven en niet die van hen die als ‘wijzen en verstandigen’ het evangelie als de ultieme dwaasheid hebben afgewezen. Laat dat óók jouw en mijn blijdschap zijn
Tegen hen zegt Jezus ook vandaag: Zalig de ogen die zien, wat gij ziet (vers 23 en 24)

vrijdag, 11. Januar 2013 - 16:23 uur
Toekomst land en volk van Israël volgens de profetiën

Velen, waaronder Steven Paas en Jos Strengholt, oordelen dat Israël als volk en Israël als geografisch gebied heeft afgedaan. Oh ja? Wat zegt Jezus er zelf van?

In Jongelings tijd, waarin de gereformeerde leer nog van gewapend beton was, kon je nog beweren dat de Bijbel geen puzzelboek is. Dat is inmiddels ongeloofwaardig geworden. Natuurlijk: er is iets met Israël aan de hand, maar met ons nog veel meer. Wij zijn onmiskenbaar ijverig met bijbelteksten in de weer, maar lang niet altijd met gezond verstand. Vaak willen we ons gelijk halen en gebruiken selectief teksten, of kneden en masseren ze zodanig dat ze lijken te passen in onze opvatting. Mag ik twee schriftplaatsen noemen die we allemaal heel goed kennen?
De eerste is Handelingen 1. Hier zegt de Heer dat het Hem, en ook ons niet gegeven is het tijdstip te kennen van zijn terugkomst. Dit stukje ligt ons voor in de mond wanneer Bottenblij zegt te geloven dat Jezus binnen 23 jaar terug komt. Maar wanneer we het over het land en volk van Israël hebben, vergeten velen van diezelfde broeders wat dat exact betekent voor met name Israël en de wereld! Ze lezen er zomaar overheen! Hij komt met maar één doel, namelijk: het herstellen van het koningschap over Israël. Het ging toen namelijk om de cruciale vraag: "Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen? Voor de discipelen was het geen vraag OF, maar WANNEER dat zou gebeuren. Ze hadden veel verkeerd begrepen van hun Meester, maar dit niet!
Het tweede bijbelgedeelte dat ik noemen wil is Matteüs 23. Tussen de glorieuze intocht als koning en zijn definitieve verwerping spreekt Jezus met de leiders en schriftgeleerden van Israël en eindigt zijn strafrede met de voorzegging dat al het onschuldige bloed dat zij vergoten hebben vanaf Abel, neer zal komen op Israël...
"Ik verzeker jullie: vanaf nu zullen jullie mij niet meer zien, tot de tijd dat je zult zeggen: “Gezegend hij die komt in de naam van de Heer!”’

Paas zegt - en daaraan twijfel ik geen moment - dat hij Jezus hartelijk lief heeft. Laat hij dan ook voor deze niet mis te verstane woorden van Jezuszelf als twee richtinggevende puzzelstukjes in zijn studie over "land en volk van Israël" een plek zoeken. Soms moet je, om recht te doen aan de Schrift, weer helemaal opnieuw beginnen. Dat levert alleen maar winst en nog meer bewondering op voor Hem, die wij liefhebben; maar wat méér is: voor Hem, die ons liefheeft!
Alle intelligente argumenten en heftige beweringen die een andere uitkomst geven dan de duidelijke uitspraken van Jezus zelf, neem die schouderophalend voor kennisgeving aan. Deze puzzelstukjes moet je niet willen negeren

vrijdag, 21. december 2012 - 19:27 uur
Hieronder


11 mini-studies over Romeinen 5:12 t.e.m. Romeinen 8:39

Vijf minuten, meer gaat het je niet kosten. Een stukje lezen in je Bijbel, dan een mini-overdenking en er even over nadenken. Bij het schrijven ervan heb ik zelf rijke zegen ontvangen en die wil ik graag aan iedereen doorgeven.

Je mag me ook aanvullingen mailen via e.mail. Vragen stellen kan natuurlijk ook.

Wees gezegend!




Romeinen 5:12 t.e.m. Romeinen 8:39

Lezen: Romeinen 8:26-30

Kern: De genade die God aan de mensen schenkt is veel overvloediger. Romeinen 5:15

De geschiedenis en de actuele gebeurtenissen bewijzen het: de zonde heerst en lijdt tot de dood. Kijk maar om u heen. Onrecht is schering en inslag. De chaos neemt toe. Gods woord wijst feilloos de oorzaak aan van dit onbeheersbaar probleem. In de wereld wordt het woord gemeden. In de politiek evenzo. Het woord is impopulair. De Bijbel noemt het de bron en oorzaak van alle leed en onrecht en - tot overmaat van ramp - het zit opgesloten in elk mensenhart: de zonde! De vreselijke gevolgen ervan zijn niet te peilen; onvoorstelbaar! Maar worden overtroffen door de overvloedige genade van God, die Hij aan ider bewijst die zijn aanbod van genade aanvaardt. Om u te sparen oordeelde Hij zijn Zoon in uw plaats.



Lezen: Romeinen 6:1-14
Kern: Denk aan uzelf als levenden die uit de dood zijn opgewekt. Romeinen 6:13

Geweldig, die eenvoud van Paulus’ betoog, dat wie zich heeft laten dopen principiëel niets meer te maken heeft met de wet die hem veroordeelt, noch met de zonde die de dood tot gevolg heeft. Door de doop ziet God de gelovige nu al als gestorven iemand aan wie het oordeel is voltrokken. Maar ook als iemand die het het eeuwige leven heeft ontvangen en - evenals Christus - niet meer kan sterven. Maar daarnaast, zegt Gods woord, moeten we vooral bedenken dat we uit de dood opgewekte levenden zijn. Dit zal ons helpen het kwade te overwinnen door het goede. Dat is mogelijk geworden omdat we niet meer onder de wet maar onder de genade, die ons daartoe in staat stelt, leven.!


Lezen: Romeinen 6:15-23
Kern: God zij gedankt: u was slaven van de zonde. Romeinen 6:17

Het is zonneklaar dat de wet voor de christen een gepasseerd station is. De wet kent geen genade - integendeel: zij kan slechts veroordelen; zij heeft plaats moeten maken voor de genade. Die genade geeft niet alleen het verlangen, maar óók de kracht om God van harte te gehoorzamen. In plaats van de zonde, dient hij voortaan de gerechtigheid om heilig te leven. Praktisch betekent dit, dat iemand die heeft ingezien dat zijn leven niet spoort met Gods bedoeling en zich daarom bekeert, hij zijn leven een andere richting geeft. Zijn hart keert zich af van zelfgekozen paden om voortaan het voetspoor van zijn Redder te volgen. Eigen wegen leiden tot zonde en het loon daarvan is de dood maar het geschenk van God is eeuwig leven in Christus Jezus, onze Heer.




Lezen:Romeinen 7:1-12
Kern: Wij waren aan de wet geketend, maar nu zijn we vrij. Romeinen 7:6

Het houden van de wet brengt leven; het overtreden van slechts één gebod brengt de vloek. De wet stelt voorwaarden maar kent geen genade. Geen mens is in staat ze te volbrengen. Niet de wet, die heilig en goed is, maar de mens is het probleem. Gelukkig!...Johannes schrijft later: De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. En hier in Romeinen 7 legt Paulus ons de waarheid uit dat wij, de wetsovertreders die de vloek verdienen, nú als met Christus gestorven mensen, bevrijd zijn van de boeien waarmee we aan de wet gebonden waren. Immers de veroorzaker van een auto ongeluk is ongrijpbaar voor de wet wanneer hij daarbij zelf omkomt.


Lezen: Romeinen 7:13- 26
Kern: Wie zal mij redden? God zij gedankt: door Jezus Christus. Romeinen 7:24,25

Hier vertelt Paulus (als ervaringsdeskundige?) wat in iemand omgaat als hij nog aan de wet geketend is. Deze ervaring maakt ieder mee die het verschil tussen het staan onder de wet en het leven onder de genade nog niet begrijpt. God gaf de wet juist met het doel, ons te overtuigen dat wij door en door zondig zijn; niet in staat aan zijn eisen te voldoen. Je weet je als geketende hopeloos, ellendig, zonder uitkomst en de wanhoop nabij. Want met je verstand onderwerp je je dan aan de wet en met je natuur aan de zonde die in je leeft, met als gevolg de zondige daad. Daaraan is alleen te ontkomen door de dood van Christus, met wie je bent gestorven. Hij bevrijdt van de wet en de vloek. Maar dat niet alleen, je mag ook nog eens staan in het machtsgebied van zijn genade




Lezen Romeinen 8:1-9
Kern: De Geest van God woont in u. Romeinen 8:9

De wet van de tien geboden, die ons vanwege onze zwakke natuur in zijn wurggreep hield, is vervangen door de wet van de Geest die leven geeft. Onze natuurlijke verlangens en wil leiden ons onherroepelijk naar de dood, maar wie zich door de Geest laat leiden, richt zich op hetgeen de Geest wil en die weg leidt naar het leven. M.a.w. De gerichtheid van de christen ondergaat een radicale verandering. Zij verlegt haar focus van het onderhouden van de tien geboden naar Christus zelf (vers 10) om zich uitsluitend op Hem te richten. Paulus schrijft er uitdrukkelijk bij: Iemand die zich niet laat leiden door de Geest van Christus, behoort hem ook niet toe! Wanneer wij op Christus zien, worden wij door de Heilige Geest veranderd naar zijn beeld. Niet de wet, Hij is onze leefregel!

Lezen Romeinen 8:10-17
Kern: Wij moeten delen in zijn lijden. Romeinen 8: 17
Het is maar dat je dat weet! Het is de meest logische en voor de hand liggende conclusie die volgt uit onze verbondenheid met Jezus, de man van smarten. Wie Jezus volgt kan niet ontkomen aan dezelfde bejegeningen waarmee Hij te maken kreeg. Heeft lijden dan toch zin? Wis en waarachtig, ook al begrijp je dat niet! Maar tegenover het lijden staat een onovertrefbaar eeuwig gewicht van heerlijkheid en glorierijke luister. Onze verbondenheid met Hem heeft meer gevolgen dan alleen vergeving van zonden en redding van het oordeel. Je hebt het recht gekregen God je ‘lieve Vader’ te noemen, je bent ‘zijn kind’, ‘Jezus’ broer’, ‘mede-erfgenaam van Christus’; je krijgt deel aan de heerlijkheid en luister die God speciaal bereidt heeft voor Zijn Zoon die eeuwig heersen zal. Ongelooflijk!!!

Lezen: Romeinen 8:18-25
Kern: In deze hoop zijn we gered. Romeinen 8:24
Niemand zal durven ontkennen dat de aarde in een deplorabele toestand is. Met de mensheid is het eerder erger dan beter gesteld. Niet alleen de schepping zucht onder de barensweeën, ook de schepselen zelf zuchten onder de gevolgen van hun zelfzucht. Dat geldt voor christenen en niet-christenen. Niet-christenen ‘hopen’ (tevergeefs!) er het beste van, maar missen elke houvast. Christenen echter hebben de zekerheid van een onwankelbare hoop. Geen hoop in de zin van ‘het kan vriezen het kan dooien’. Zij hoeven het niet meer af te wachten; zij zijn al behouden geworden, ze verwachten dat ‘de bevalling’ spoedig plaatsvindt. Zodra dat gebeurt wordt hun hoop gerealiseerd. De heerlijkheid van Gods kinderen, waarover we gisteren lazen, wordt dan openbaar.

Lezen: Romeinen 8:26-30
Kern: En wij weten…..Romeinen 8: 28
Let eens goed op dat woordje “en” van ‘En wij weten’. Dit korte zinnetje contrasteert met het voorgaande waarin staat, dat wij vaak niet weten wat we moeten bidden en in dat geval de Geest ons bidden overneemt en God ons toch wel doorgrond. Er is een wereld van verschil tussen wat God weet en wat wij weten. Dat werpt bij ons veel vragen op. Maar wat wij mogen weten is meer dan voldoende om rust, vrede en zelfs blijdschap te ervaren te midden van de moeilijkste omstandigheden. Wij weten (o.a) dat alles goed komt! Wij weten dat we zijn uitverkoren; tevoren zijn bestemd om gelijkvormig te worden aan zijn Zoon; wij zijn broers en zussen van hem; hij heeft ons geroepen, vrijgesproken van misdaden en nu al verheerlijkt. Wat heeft God niet aan ons gedaan???



Lezen: Romeinen 8:31-39
Kern: Wat moeten wij hier verder over zeggen? Romeinen 8:31-39

Tja…zeg het maar. Het maakt je sprakeloos! God is vóór ons ten koste van de Zoon van zijn liefde, die de diepste vernedering vrijwillig ondergaat om ons ongevraagd op het hoogst te verhogen. Wij waren geketend aan de wet die ons als slaven van de zonde gevangen hield en ons deed uitroepen: Wie zal mij, ongelukkig mens, redden uit dit bestaan, dat beheerst wordt door de dood? (Romeinen 7:24) Het antwoord van Paulus was: God zij gedankt, door Jezus Christus onze Heer! En zijn eigen antwoord op bovengestelde vraag, luidt als een triomfkreet: Ik ben er van overtuigd dat niets ter wereld ons kan scheiden van Gods liefde. Alle twijfel wijkt en maakt plaats voor een eindeloos loflied. Wie zich aan Christus heeft overgegeven, laten zij daarmee instemmen!




donderdag, 27. September 2012 - 12:35 uur
EEN RELEVANTE PREDIKING

Eén van wie er 13 predikers in een dozijn gaan. Een kleintje uit een heel lange rij van grote mannen die zich geroepen weten Gods Woord in de wereld uit te dragen. Bovendien was hij de tachtig al gepasseerd en produceren zijn door de jaren heen geplaagde stembanden het miserabele geluid dat het best is te vergelijken met een gebarsten kerkklok. Desondanks wordt hij zo nu en dan uitgenodigd nog een preek (van drie kwartier) te houden. Uiteraard grijpt hij zo’n gelegenheid met beide handen aan. Zo ook afgelopen zondag. De dienst vóór de prediking, waarin het wel en wee van een aantal broeders en zusters bekend gemaakt werd, was, - als altijd – al indrukwekkend. Velen namen de gelegenheid te baat om hun dank en smeekgebeden voor God onze Vader neer te leggen. Wat een zegen dit als gemeente samen te mogen doen!
Daarna was hij aan de beurt. Hij zei bedacht te hebben dat dit best eens zijn laatste preek zou kunnen zijn en om die reden het allerbelangrijkste onderwerp waarover de Bijbel spreekt had uitgekozen. Je voelde dat jong en oud - om niets te missen - op het puntje van zijn stoel ging zitten. Aan de hand van de Kolossebrief heeft hij alleen maar geprobeerd te vertellen wie de Here Jezus is en wat de inhoud is van het geheim dat de Heer aan Paulus bekend maakte en nergens te vinden is in het Oude Testament.
……
De eerste die hij op weg naar de koffie ontmoette, sprak hem aan en zei: ‘geweldig!’ ‘Hoe bedoel je?’ vroeg hij. “ de Here Jezus natuurlijk! Hij is de Allergrootste!” Bij de koffie een ander: ‘Wat heb ik een heerlijke morgen gehad. Ik heb de aanwezigheid van God ervaren. Hij was ook aanwezig in het wonder, dat ik u van begin tot einde kon verstaan. Als u bij andere gelegenheden een gebed uitspreekt, gaat de helft ervan verloren omdat uw stem soms wegvalt, maar,…wat hebben wij uw boodschap nodig in een wereld vol narigheid!”
Weer een ander: ‘ Ik heb er van genoten!’ Nog weer een ander: ‘Ik vond uw preek heel mooi!’
‘Wat was er dan voor moois aan?’ vroeg hij. ‘ Je weet dan weer opnieuw wie Jezus is en wat Hij voor je betekent en wat dat geheim inhoudt.’

Ik geloof niet dat hij zich ooit heeft afgevraagd of zijn toespraak wel relevant zou zijn t.o.v. de maatschappelijke vragen en problemen waarmee we dagelijks allemaal te maken hebben.
Het enige dat werkelijk relevant is voor een prediker van Gods Woord is, dat hij enerzijds met zijn beide benen in de realiteit van de maatschappij staat en anderzijds dat de volheid van Christus en zijn genade in hem woont en werkt. Het is juist deze geestelijke realiteit die aan gelovigen in de Kolossebrief wordt onderwezen.
Wanneer de prediker bij de voorbereiding een ontmoeting met zijn Zender heeft, kan een zegen in de verkondiging niet uitblijven en moet de hoorder diezelfde ontmoeting kunnen ervaren.

Jezus het antwoord op alle problemen?
Er is gesuggereerd dat dit in ieder geval geen goed antwoord op onze problemen kan zijn.
Oh nee? Nee, natuurlijk niet als onelinder. Maar wel als bron waarin alle schatten van wijsheid verborgen zijn! Of kent u Hem nog niet voldoende? Als dienaar van het Woord, wordt u geacht te kunnen aanduiden wat de gedachten of houding van Christus in bepaalde omstandigheden zou kunnen zijn. Wij hebben toch ‘de zin’ (het denken) van Christus? Of ontbreekt u dat?
en ‘een preek van een kwartier’?
Het voorstel om niet langer dan een kwartier te preken, lijkt mij zelfs absurd. Wanneer onderwijzers de opdracht krijgt hun onderwijs in een lesuur van 15 minuten te persen zullen de vakbonden subiet een massademonstratie op het Malieveld organiseren. Wanneer een prediker zijn gehoor niet langer kan boeien dan een kwartier, zou hij misschien beter kunnen overwegen zich om te scholen voor de functie van koster.

zondag, 13. mei 2012 - 12:17 uur
God is inconsequent. Of toch niet?

God is inconsequent. Of toch niet…?

De preek van Frank Spee deze morgen (13 mei 2012) heeft zijn uitwerking niet gemist. Hierover nadenkend kom ik tot de volgende overweging

Stelling: God is consequent in Zijn belofte en liefde, maar inconsequent in Zijn oordeel.

In Deut. 21:18-20 gebied God Israël dat de ouders van een weerspannige zoon eigenhandig hun zoon naar de rechtbank moeten brengen en de mannen van zijn stad hem moeten stenigen. (Tussen haakjes: de geschiedenis meldt geen enkel feit dat dit ooit is gebeurd. Ook David deed geen poging Absalom veroordeeld te krijgen. Integendeel hij pleitte: handel zachtkens met de jongeling) Maar in het boek Hosea noemt God Iraël zijn kind en op andere plaatsen zijn zoon.(Efraïm) Hij vermeldt uitgebreid wat die allemaal op zijn kerfstok heeft. Niet te geloven ontrouw en hardnekkige weerspannigheid. En wat krijgt hij er van langs ! ( menselijkerwijs gesproken: ongenadig [lees Hosea 11]) . Maar op het laatste nippertje bedenkt God zich: “Ik zal mijn brandende toorn niet ten uitvoer brengen!”
“Wat krijgen we nu?” denkt u? “ Wel van de ouders van een weerspannige zoon eisen dat zij hun afvallig bloedeigen kind uitleveren aan de rechter om gestenigd te worden en ondertussen zijn eigen ‘zoon’ sparen en de hand maar boven het hoofd blijven houden? Tjongejongejong…onaanvaardbaar inconsequent! Toch?

Ho even! Nog net op tijd herinner ik me de tekst uit Romeinen 8: 31: Als God vóór ons is (zoals Hij ook vóór Éfraïm is en voor mij en jou) Hoe zal Hij, die ZELFS zijn EIGEN Zoon NIET gespaard heeft, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?
Aan wat je anderen oplegt moet je natuurlijk zelf ook voldoen.

Dat is pas liefdevolle Goddelijke consequentie! Niet soms? Mijn stelling kan dus naar de prullenmand!

nieuwe bijdrage  oude bijdrage

aanmelden