Tekstversie

Zoeken naar:

Algemeen:

Startpagina

reageren? vul onderstaand formulier in.

mail deze link naar een kennis!
Vul zijn emailadres in:

zondag, 30. November 2014 - 21:48 uur
In memoriam: Johan Ph. Fijnvandraat

Mijn herinneringen aan Johan Ph. Fijnvandraat

Van Simon Streuper

Of hij nu een overall of een net pak droeg, Johan was altijd herkenbaar als een heer. Samen met evangelist Kees Vink hield hij ergens in Drenthe een straatprediking. Onder hun gehoor waren een paar wegwerkers bezig met graafwerkzaamheden. Toen Johan uitgesproken was kwam één van hen naar hem toe en vroeg hem - kennelijk met een kritische bedoeling - of hij zijn handen eens wilde laten zien. Prompt stak Johan hem zijn handen onder de neus waarop de man verrast een ‘humm’ stamelde. Het eelt op Johans handen snoerden de kritische tong van de werkman en opende een niet onvruchtbaar gesprek met de communist…
Johans’ niet van humor gespeende buurman gaf hem de veelzeggende bijnaam ‘de electrische timmerdominee’, een benaming die enige overeenkomst toont met die van de timmermanszoon van Nazareth, de Meester die hij volgde en liefhad.
Johan schuwde handenarbeid niet, maar wanneer hij zijn mond opendeed, werd pas echt duidelijk waar zijn passie lag. Als ik aan Johan denk, denk ik aan Paulus, die al zijn voorrechten als vuilnis achtte om de uitnemendheid van de kennis van Christus Jezus zijn Heer, opdat Hij Christus mag winnen. Vooral daaraan gaf Johan zijn tijd en energie om door gerichte en systematische studie in de Schriften te ontdekken wie de Heer Jezus is. Hem heeft hij ijverig gezocht en gevonden! En in blijdschap hierover gaf hij een perspectiefbiedende baan op om zijn gaven voortaan alleen te wijden aan het verkondigen van de NAAM boven alle namen, die hem diep in zijn hart gegrepen had.
Het maakte voor Johan geen verschil of hij het evangelie verkondigde in een propvolle kerk, in een cafézaal waarin obers met pullen bier de hoorders bedienden, of in een één op één gesprek in de Bijbelstand met een belangstellende. Onvermoeid, fris en boeiend, interessant en verrassend, doorspekt met humor en wetenswaardigheden gaf hij de boodschap door en … aangekomen bij de kern van zijn betoog vaak zichtbaar bewogen. Uit zijn ijzersterke memorie putte hij moeiteloos enorm veel kennis, nooit droog of saai maar altijd met zout bespringt en bestreken met de vreugdeolie van de Heilige Geest. Je kon het evangelie horen, zien, smaken en proeven!
Ik had het voorrecht jarenlang met hem te mogen samenwerken in tentcampagnes, exposities, het redactie team van de Bode des Heils en in het beurswerk, dat aanvankelijk vooral door zijn visie en inzet tot op de dag van vandaag nog springlevend is. Jaren geleden mocht ik het van Johan overnemen en het op mijn beurt overdragen aan Jaap Noorlander. Oorzaken te over om God te danken voor het leven van Johan en de vruchten, die de Heer door hem heeft gewerkt en door de jaren heen nog zal werken.

dinsdag, 10. Juni 2014 - 06:48 uur
Rondedans




In de voordienst van 08-06-2014 merkte br. Cor Bol het volgende op.

Wij stellen met Pinksteren de Heilige Geest centraal. De Geest doet dat niet. Die stelt Christus centraal en Christus stelt op zijn beurt de Geest van God en God de Vader centraal en God de Vader stelt de Geest en de Zoon centraal. Tim Keller noemt dit in navolging van oude kerkvaders een rondedans. Niet één van de goddelijke personen stelt zichzelf centraal. Zo behoren wij ook niet onszelf, maar de ander centraal te stellen. Dat kan alleen worden gerealiseerd door de liefde van God, die in onze harten is uitgestort door de Heilig Geest. Zoals de liefde van God al van voor de grondlegging van de wereld volmaakt functioneert binnen de drie-enige God, behoort dat ook te zijn binnen de gemeente van Christus.
Zo heb ik, kort samengevat onze broeder begrepen.. Dankjewel Cor!

Ik wil hier graag nog even op doorborduren.

Het godsbeeld van de bijbel versus de koran
Volgens een oude traditie van de Islam heeft Allah 99 namen waarin zijn eigenschappen worden benoemd. De meeste imams interpreteren deze uitspraak nogal breed en achten het mogelijk dat er buiten de koran (waarin er maar 84 namen te vinden zijn) nog veel meer namen van Allah bestaan. Hoe het ook zij, deze namen zeggen iets over de eigenschappen die Allah worden toegeschreven. Eén van die namen is 'de liefhebbende'.
Deze naam lijkt een beetje op wat de Bijbel ons verteld over het wezen (niet: de eigenschappen) van God, Die liefde IS (1Joh4:8,16) Deze liefde is niet één van Gods eigenschappen, nee, Hij IS het. Het is zijn identiteit net als het feit dat Hij ook licht IS (1Joh1:5). God IS licht en Hij IS liefde. Deze beide polen typeren het wezenskenmerk van de ondoorgrondelijke Jaweh, de Ik Ben. Van Hem vinden we in de Schrift vele namen die iets onthullen van Zijn eigenschappen, zoals de Eeuwig Getrouwe, de Almachtige etc..
Dit betekent dat wanneer er geen sprake zou zijn van een gedeelde liefdesrelatie binnen de Godheid, er ook geen sprake kan zijn dat de God van de Bijbel Liefde IS. Liefde zonder relatie is niet mogelijk. Werkzame liefde is altijd geadresseerd.
Maar het bijzondere van God is nu juist, dat Hij ondubbelzinnig zijn liefde heeft bewezen omdat Hij de Zoon van zijn liefde gaf toen wij nog zondaars waren. Imams mogen dan beweren dat Allah 'de liefhebbende' is, maar is daar ook enig bewijs voor?
Het offer van zijn Zoon is het bewijs voor Gods liefde. Zo'n liefde mag ons verbazen en tot aanbidding brengen. Maar er is iets wat daar bovenuit stijgt: wij hebben eeuwig leven ontvangen. Dat heeft alles te maken met de onvoorstelbare goddelijke heerlijkheid waarmee de verloste zondaar gekroond is. Hij is (niet: wordt) namelijk gekroond met de heerlijkheid van Christus, die Hij van de Vader ontving als loon op het verzoeningswerk. Hij heeft ons de heerlijkheid gegeven die de Vader Hem gaf. Straks wanneer Hij met zijn bruid in heerlijkheid verschijnt zal elk oog Hem zien en zal Hij verheerlijkt worden 'in de zijnen', zoals de vrouw de heerlijkheid van de man is.
Deze alles overstijgende plaats van heerlijkheid geeft God aan de gemeente, die het lichaam van Christus is, zijn bruid, om aan elk mens te tonen hoezeer Hij het kruiswerk waardeert waardoor Christus de Vader op zijn hoogst heeft verheerlijkt!


Wat houd eeuwig leven in?
In Johannes 17 is de Heer daar duidelijk over. Het is méér dan het kortstondige volmaaakte leven van de eerste mens vóór de zondeval dat een begin heeft maar nu geen einde meer kent. DIT LEVEN HEEFT GEEN BEGIN NOCH EINDE. Eeuwig leven is hetzelfde leven dat de Vader de Zoon en de H.Geest van eeuwigheid leefden binnen de drie-enige Godheid. Het is het leven dat bij de Vader was van voor de schepping (1Joh.1:2) en nu aan ons geopenbaard is. Een samenleven in eenheid en in liefde- en vreugdevolle saamhorigheid. Dat is het leven waaraan wij door het geloof deelgenoot geworden zijn. Alles wat van de Vader is is van de Zoon en nu ook aan ons gegeven. Onze gemeenschap, schrijft Johannes is met de Vader en met de Zoon. Paulus zegt het weer anders: God heeft ons levend gemaakt met Christus; ons mee opgewekt en mee doen zitten in de hemelse gewesten in Christus Jezus. En Petrus gebruikt weer andere woorden om onze eenwording met de Godheid duidelijk te maken als hij schrijft dat wij deel hebben gekregen aan de goddelijke natuur. De eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest is niet te scheiden. Wel te onderscheiden. Jezus zegt zoals de Vader in mij is, ben ik in de Vader. Dezelfde niet scheidbare eenheid is een vaststaand feit tussen mij (ons) en Christus: Ik in u en gij in mij, zoals de Vader in Hem is en Hij in de Vader. We zijn bijna goddelijk gemaakt. De volheid van de godheid woont in Hem en wij zijn voleindigd in Hem.
Wat zullen we daarop zeggen? Tijd voor een heilige rondedans!

Dit is het eeuwige erbarmen, dat al ons denken overtreft.
Een God die in zijn Vaderarmen, een zondaar aan zijn hart verheft.
Die Hem van schuld en straf bevrijdt.
Hem opneemt in zijn heerlijkheid!

maandag, 25. November 2013 - 19:48 uur
Wie doet er mee?

In de prediking is in onze samenkomsten de laatste tijd dikwijls de 1e Johannesbrief tersprake gebracht. Hierbij korte hoofdlijnen uit deze actuele brief.

Eerste brief van Johannes (een inleiding)

Waarom geschreven?

a. Opdat u WEET dat u eeuwig leven HEBT omdat u in de naam van de Zoon van God GELOOFT! 1Joh.5:13. Dit in tegenstelling tot het evangelie dat Johannes schreef: …opdat u gelovend het leven hebt in zijn naam (zie Joh. 20:13).
b. Omdat dwaalleraren o.a. ‘een andere Christus’ verkondigen dan de apostelen hebben geleerd. Bijvoorbeeld loochenen zij dat Jezus de Christus en de Zoon van God is (2:21 en 5:1) Johannes ontmaskert deze leraren als antichristussen. Zij zijn geen kinderen van God maar van de duivel. Elk kind van God gelooft en belijdt dat Jezus Christus ‘als in het vlees’ gekomen is. D.w.z.: Jezus’ wezenlijke identiteit bestaat hierin, dat het Woord dat bij God was – dus: van voor de schepping der wereld – mens is geworden bij zijn geboorte in Bethlehem. (dus: volmaakt God en volmaakt mens!)

Daarom begint Johannes zijn brief ook met een verwijzing naar ‘het begin’. D.w.z. naar het begin van Christus’ vleeswording (Dus, geen verwijzing naar Gen.1 maar naar de geboorte van Christus. Vergelijk 1Joh.1:1;2:12 en 13 met Joh.1:1,2 en 14).
Johannes’ eindconclusie is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar wanneer hij 1n 5:19-21 schrijft:
“Wij weten dat wij uit God zijn en dat de hele wereld in het boze ligt. Maar wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige God en het eeuwige leven. Lieve kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden. Amen.”
Hier vinden we dus een isgelijkteken tussen ‘de Zoon van God’; ‘de Waarachtige God’; Jezus Christus’ en ‘het eeuwige leven’.
Ook in de brief zelf maakt Johannes niet altijd onderscheid tussen de Vader en de Zoon. Zo bijvoorbeeld in 3:28 spreekt Johannes over ‘Hem’ en bedoelt hiermee kennelijk de Heer Jezus. Maar in vers 29 bedoelt hij met ‘Hem’’ de Vader uit wie wij zijn geboren. Dat gaat door tem. de eerste zin van hoofdstuk 3 halverwege vers 2 waarna Johannes moeiteloos overschakelt naar ‘Hij’ en daarmee de Heer Jezus aanduidt aan Wie wij bij zijn komst gelijk zullen zijn.
Johannes benadrukt in zijn brief daarmee dus de eenheid in wezen van de Vader en de Zoon (Ik en de Vader zijn één Joh.10:30). De reden daarvan is dat de dwaalleraren (de voorlopers van de gnostiek) leerden dat de menselijke Jezus pas bij zijn doop Christus werd en alszodanig de laagste godheid in de hiërarchie is naar het geestelijke Opperwezen, dat alleen langs hun mystieke en geheime weg benaderd kan worden.

In verband hiermee is de opmerking van Johannes in 2:13 “Ik schrijf u, vaders, omdat u Hem kent Die er vanaf het begin is.” erg belangrijk. De valse leraars namelijk, hadden het woord ‘kennis’ hoog in het vaandel staan. Echter hun ‘kennis” voert hen in diepe duisternis. Het kennen van ‘Hem die van het begin af is’ brengt je bij de bron. Dichterbij kan niemand komen. Aan de ‘vaders’ heeft Johannes in zijn brief dan ook niets meer toe te voegen; hij kan ze niet verder brengen dan waar zij zijn gekomen: bij de bron. Of zoals Paulus zijn wens uitspreekt in Kol.2:2: opdat hun harten bemoedigd mogen worden, samengevoegd in de liefde, en zij tot heel de rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht mogen komen, om het geheimenis te leren kennen van God, en van de Vader en van Christus,
in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn.
Kijk: dat is nu exact wat ‘vaders en moeders in Christus’ bezitten en kenmerken! Dit is de betekenis van ‘Hem kennen Die er van het begin af is’ (1Joh.2:13) en waar jongelingen en (kleine)kinderen zich naar moeten (blijven) uitstrekken...en zij die vaders geacht worden voorop!
Wie doet er mee?

zaterdag, 27. Juli 2013 - 19:36 uur
Moet een christen klagen of danken (Rom.7:13-26)

Op CIP.nl geeft Ds. M.W.Muilwijk antwoord op de vraag

Blijvend bidden om vergeving van zonden? (lees het artikel door op het opschrift te klikken)

Bij zijn bevestigend antwoord lanceert hij echter een opmerking die voor velen nog altijd een hinderpaal betekent voor geloofszekerheid en vrijmoedige aanbidding. Ik citeer:

Tegelijk moet een christen klagen dat hij een twee-mens is (Rom. 7:13-26) en dat brengt tot de dagelijkse belijdenis van de overgebleven zonde en ongerechtigheid en dus tot het dagelijkse gebed om vergeving van de zonde.

Uiteraard moeten wij onze zonden dagelijks belijden. Maar dat Muilwijk uit Rom. 7 concludeert dat een christen moet klagen dat hij een tweemens is, is wel een merkwaardige tegenstrijdigheid met wat er werkelijk staat. In de verzen 24, 25 en 26 leert de apostel ons juist dat de christen als tweemens niet de minste reden meer heeft om te klagen; in tegendeel, hij heeft alle reden God te danken voor wat door Christus is volbracht op het kruis. Ja, nog meer - hij kan in gejubel uitbarsten, zoals Paulus zelf ook doet in het volgende hoofdstuk (8:38).

Ik ga jullie vertellen hoe mijn grootmoeder mij, toen ik zes was, Romeinen 7:13-26 heeft uitgelegd. Dat ging zo: Zij vertelde mij dat eens een over haar ziel bekommerde buurvrouw bij haar kwam en het volgende gesprek plaats vond:
Buurvrouw:
“ Ik Ben juist met al mijn twijfels over mijn behoud bij dominee geweest, want als ik het goede wil doen,doe ik het kwade. Hij raadde mij aan maar heel veel te bidden.”
Grootmoeder:
“In plaats van tot God te bidden raad ik je aan Hem te gaan danken. Dat deed de man die over zijn ziel bekommerde was in Romeinen 7:13-26 ook. Lees vers 25 maar! En weet dat dat heeft geholpen want in het volgende hoodstuk (8:38) jubelt diezelfde man ÏK BEN VERZEKERD!”

De buurvrouw ging naar huis en kwam een kwartier later stralend van zekerheid terug omdat zij precies hetzelfde had gedaan wat die bekommerde man in Rom 7:25 deed. Namelijk: God danken voor wat Christus voor haar deed!

Nog twee opmerkingen
(1)Die ‘klagende tweemens’ is door Christus veranderd in een jubelende nieuwe schepping. Al het oude is voorbijgegaan en het nieuwe is gekomen. En telkens wanneer die klagende tweemens bij jou de kop opsteekt, belijdt dan deze zonde en ga vervolgens onmiddellijk naar Rom.7 en begin te lezen bij het 24e vers en eindig bij 8:39 en de twijfel verandert in geloofszekerheid.
(2) De retoriek van Paulus speelt sommigen soms parten; toch is wat hij schrijft eenvoudig te begrijpen. In vers 13-23 benoemt hij de innerlijke ervaringen die ieder mens die tot geloof komt ervaart.
Hij heeft gedegen onderwijs nodig van ‘grootmoeders in het geloof’, net als ik . In vers 24 komt Paulus dan met de retorische vraag: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen, en tenslotte geeft hij in vers 25 het bevrijdende antwoord en in hoofdstuk 8 de jubelende zekerheid dat eindigt in aanbidding.
Tenslotte: Zolang de christen op aarde leeft, blijft hij een ‘tweemens’ (zie Rom.7:26) maar hij ontving wel de Geest van God als een geweldige kracht om Christus te volgen in een heilige levenswandel.




woensdag, 13. februari 2013 - 17:41 uur
TIP VOOR ZONDAG (lees hier Deut. 26:1-11)

Neem ’s zondags een mandvol mee!

De Israëlieten wisten precies wat God van hun verwachtte. De eerste vruchten die zij op hun erfdeel oogstten, moesten ze in een mand doen, naar Gods Huis brengen en via de priester voor Gods aangezicht neerleggen en daarbij voorgeschreven dankwoorden uitspreken (zie: Deut. 26:1-11).
Hùn erfdeel was aards en hun offergave (de vruchten van het land) materieel. Ons erfdeel daarentegen is hemels en onze dankoffers immaterieel en geestelijk (Ef. 1:11). Zij konden in elkaars mandje kijken, wij kunnen dat niet! Onze offers zijn van een andere dimensie en een andere orde.
In plaats van vruchten van het land, verwacht God van ons een voortdurend ( d.i. een eindeloos) lofoffer, namelijk: de vrucht van onze lippen, die zijn naam belijden (Hebr.13:15 vergel. Jes. 57:19).
De vraag is: hoe kom je aan die ‘vrucht’, en…heb je een mand waar je de ‘vrucht’ in kunt leggen, en… waar en wanneer leg je die voor Gods aangezicht neer???
Oorsprong en bron van zo’n lofoffer is God Zelf. Zonder het overwegen en bedenken van de ontfermingen van God en de ontvangen zegeningen van vergeving, verzoening en vervulling, blijft je mand (lees: je hart) absoluut leeg! Het is dus nodig dagelijks, maar vooral zondag met een gevulde mand voor Gods aangezicht te verschijnen. Want waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond (Lukas 6:45).
Advies: Sta zondag liever niet met een mond vol tanden en kiezen...

nieuwe bijdrage  oude bijdrage

aanmelden