Berusten alle godsdiensten op openbaring???
"Ja" zegt Dr.G.C. den Hertog in zijn artikel in het ND 27-09-2010)
De stelling van Bavinck dat dit het geval is, helpt Dr. G.C. den Hertog onderscheidt te maken tussen islamitisch - politieke jongeren, die door islamitische zelfmoordterroristen zijn geïnspireerd en andere moslims, die een vreedzaam bestaan onder ons leiden en hun religie oprecht beleven. Hen zal hij met respect benaderen en – waar nodig – opkomen voor hun rechten. Deze conclusie onderstreep ik van harte, evenals zijn vraag ‘Hoe zullen zij anders ook kunnen merken dat de God van de Bijbel hen kent en zoekt, in zijn genade.’
Over dit standpunt zou onder christenen, die de Bijbel ernstig nemen, geen verschil van opvatting mogen zijn. Als de Bijbel ergens duidelijk over is dan is het wel over onze houding ten opzichte van onze naaste, ongeacht vriend of vijand, christen of niet christen. Er is slechts één mogelijkheid voor iemand die zich christen weet: liefhebben!
Maar om hiervoor de stelling van Bavinck, dat ‘alle godsdiensten op openbaring berusten’ als argument te gebruiken, lijkt mij vanuit Bijbels gezichtspunt, niet houdbaar.
Wat in Handelingen 17 beschreven staat over het werk dat God vóór de komst van Paulus onder de heidenen werkte, kan niet zonder meer als een ‘openbaring’(= onthulling) - laat staan een ‘Godsopenbaring’ - genoemd worden, zoals den Hartog impliciet redeneert.
Geestelijk leefden zij in de duisternis (Hd.26:18), het waren onbesnedenen, zonder Christus, uitgesloten van het burgerrecht Israëls, vreemd aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God, veraf! Alleen aan Israël heeft God zich geopenbaard.
Toch waren de heidenen in staat, zonder Godsopenbaring God al tastende te vinden omdat Zijn heerlijkheid en kracht gepredikt wordt in Zijn schepping (Zie Ps.19; Rom.1:18vv). Via Zijn schepping spreekt God dag en nacht. Geen schepsel kan daar omheen.
Alleen in algemene zin kan worden gezegd dat alle godsdiensten op openbaring berusten. Maar er zijn wel twee bronnen. Eén van beiden: óf God is de bron van wat geopenbaard wordt, óf Zijn tegenstander. Om de wijze waarop God onder de volken werkte voordat het evangelie werd verkondigd te omschrijven met ‘openbaring’ doet geen recht aan het spreken van de Bijbel. De conclusie dat alle Godsdiensten uit dezelfde bron en tot hetzelfde doel leiden, ligt dan voor de hand. Handelingen 17 geeft daar m.i. ook geen enkele aanleiding toe. Daar wordt gesproken over ‘al tastend zoeken’ terwijl ‘openbaring’ onthulling van wat verborgen is betekent; in het licht stellen!
Den Hartog zoekt ook nog bijval van K.H.Miskotte die zei dat wij ‘het heidendom zouden moeten eren’. Ik kan geen woord in de Bijbel vinden die daarmee spoort. Wat het O.T.over afgodendienst zegt is zo helder als het maar kan en Paulus maakt het scherpe onderscheid tussen de tafel van de Heer en de tafel van demonen. Paulus geeft geen eer aan het heidendom hij heeft er geen goed woord over, maar gedrongen door de liefde van Christus is hij bereid zijn leven voor hen in de waagschaal te stellen. In Handelingen 17 zien wij hoe hij ‘heidenen en afgodendienaars’ benaderd: wellevend en met respect. Hij scheldt hen niet uit voor afgodendienaars, daarmee zou hij hen beledigen en niet kunnen winnen voor het evangelie. Dat ze in hun religie door de boze geesten geleid werden zullen ze na hun aanvaarding van het evangelie zelf wel ontdekken.
Is het geen goed idee ons eens af te vragen hoe Paulus gereageerd zou hebben op de ontwikkelingen van vandaag en hoe zijn houding geweest zou zijn tegenover onze moslimburen?