De hel in het evangelie
Bert Streuper
Zoals sommigen van honden, katten of paarden houden, houd ik van mensen. Nee, ik aai ze met en haal ze ook met aan. Ik heb gewoon wat met deze wezens. Laatst nog ontmoette ik een zeer beminnelijk iemand met een hoogstaand moreel besef. Laat ik hem Walter noemen. Een intelligent exemplaar. We komen aan de praat. En naar aanleiding van een artikel in een evangelisatiekrant — dat we beiden hebben gelezen — vertel ik dat ik een christen ben. Ik leg hem het evangelie uit. Hoewel Walter heel slim is, begrijpt hij de boodschap niet echt. Om het evangelie te verduidelijken en compleet te maken, vertel ik wat er gebeurt wanneer een mens zich niet tot Jezus keert. Ik moet er namelijk niet aan denken dat Walter naar de hel gaat! Of, misschien moest ik daar nu juist wel aan denken en hem ervoor waarschuwen! Nu kom ik in de problemen. Zoals gezegd, ik houd van mensen. Ik wil Walter niet voor zijn hoofd stoten. Ik probeer het evangelie vervolgens zo te verpakken dat het nare woord 'hel’ er niet in voorkomt, maar wel zo dat het duidelijk is dat hij zonder de Here Jezus in feite verloren is. Ik wil duidelijk zijn en hem de ernst van het evangelie meedelen, maar wil hem niet kwetsen. Ook wil ik niet dat hij mij verslijt voor een 'fundamentalist', en als iemand die zijn geloof boven andere godsdiensten stelt. Iemand met weinig respect voor andersdenkenden. Het lukt me niet echt. U kent het verhaal van de kool en de geit...
Laat ik het maar heel eerlijk zeggen: ik heb moeite met de hel in het evangelie. Begrijp me met verkeerd, ik geloof wel in een hel en een hemel, maar durf dat slechts met veel moeite ter sprake te brengen. Dat doe ik dan ook maar heel zelden. Toch gaat dat — vrees ik — nogal eens ten koste van veel duidelijkheid. Ik zou mij kunnen voorstellen dat Walter in het `hiernamaals' zich nijdig afvraagt: waarom heeft Bert me niet onomwonden meegedeeld wat de consequenties waren wanneer ik Jezus zou afwijzen? Ik krijg het er benauwd van.
Pa, u bent tenslotte evangelist, hoe lost u dat op? Hoe gaat u daarmee om?
Voor het geval dat u mij gaat vertellen dat ik mij niet te veel moet laten leiden door mensenliefde (filios), maar meer door de goddelijke liefde (agape), zeg ik u dat ik dat al weet. U hebt daar trouwens wel een punt! Ook weet ik best dat `de hel' niet altijd ter sprake hoeft te komen in een gesprek over het christelijke geloof. Twee nul voor u! Maar wanneer ik van de grote Evangelist lees in de Evangeliën, dan lees ik dat Hij onverbloemd sprak over de duivel, de hel en boze machten en met veel vrijmoedigheid over de hemel, het huis van zijn Vader.
Simon Streuper
Laat ik meteen met de deur in huis vallen, Bert: ik ben blij dat je dit onderwerp aansnijdt. Vooral omdat ik juist in het ND las dat prof dr. A van de Beek vindt dat evangelisten niet om de boodschap heen dienen te draaien. Hij pleit voor een radicale oproep tot bekering en verkondiging van het oordeel en bekritiseert 'de theologie van de geborgenheid'.Wanneer de krant het juist weergeeft, heeft hij m.i. niet de gave van evangelist en zou ik hem willen aanraden: schoenmaker, blijf alsjeblieft bij je leest en begeef je niet in taken die buiten je roeping liggen, want dan breng je meer schade toe aan het evangelie dan God lief is.
Benader ongelovigen en spreek over het oordeel zoals Christus het deed en probeer in te schatten tegen wie je spreekt. (Voorbeelden te over, bijv. Nicodemus, de Samaritaanse vrouw bij de Jakobsbron, Paulus, etc. etc.)
De Grote Evangelist heeft ongelovigen slechts één keer radicaal, drastisch en onverbloemd een zevenvoudig 'wee u' naar de oren geslingerd; hen zelfs bij hun voornaam genoemd: huichelaars (Mt23:13-33). Hun houding verried, dat ze Hem haatten! Hij riep ze zelfs met op tot bekering! In alle andere gevallen waarin Christus de hel ter sprake bracht, kun je nergens spreken van een radicale oproep tot bekering van ongelovigen, wel van een bedachtzaam onverbloemd wijzen op de consequenties van het negeren van de wet van het koninkrijk, ofwel' de berg-rede'. Maar die rede hield Hij niet tegen de scharen, maar tegen zijn eigen discipelen, zijn eigen volgelingen (Mt5:1). Hoeft het oordeel dan helemaal niet ter sprake te komen? Soms is dat helemaal niet, soms absoluut noodzakelijk, maar dan wel de liefde voorop. Wie werkelijk onder de indruk is van de hel zoals de Heer Jezus die beschreven heeft, zal daarover nooit koud en klinisch spreken, tenzij het duidelijk is dat ze Hem radicaal verwerpen, maar zelfs dan gaat het je met in je koude kleren zitten. Enkele keren sprak ik met satanaanbidders. Natuurlijk vertel je hun, dat de hel niet voor hen maar speciaal voor de Satan en zijn engelen is gemaakt, maar dat er een ogenblik komt dat zij, en allen die de leugen lief gehad hebben, voor eeuwig daarin geworpen zullen worden. En uiteraard, wanneer je een `Nicodemus' ontmoet, ligt Johannes drie vers zestien klaar, waar eerst de liefde van God ter sprake komt en daarna de `verlorenheid'. En wanneer je een `Samaritaanse' tegenkomt, ga je een bladzijde verder naar Johannes 4 en komt het oordeel niet ter sprake. Zo simpel is dat. Broeder Vink, een evangelist pur sang, die nu bij de Heer is, placht te zeggen: voor een harde zondaar een hard evangelie, voor een zachte zondaar een zacht evangelie. Hoe weet je dat? Evangeliseren doe je met een hart dat bidt om de juiste woorden door de Geest te spreken. En zolang je aan het einde van een gesprek nog denkt:
ik had het wel iets duidelijker kunnen zeggen, blijf je bewaard voor onbetamelijke gedachten over jezelf.