Van horen tot leren
Het moet voor onze begrippen wel een aparte verschijning zijn geweest. Ik bedoel: als de hogepriester door de legerplaats liep. Of hij nu in of bij de tabernakel bezig of niet bezig was, of dat hij onderweg naar zijn tent of op werkbezoek in het tentenkamp liep, je hoorde hem altijd aan komen rinkelen. Daar zorgden de belletjes die onderaan de zoom van zijn hemelsblauw overkleed bevestigd waren wel voor. Elk belletje werd afgewisseld met een blauw-purperen, roodpurperen of een scharlakenrode granaatappel.
Volgens velen is de symbolische betekenis van het belletje een verwijzing naar woorden (dus: wat we zeggen) en de granaatappel naar daden (dus: wat we doen).
In het leven van Christus, onze Hogepriester, zien we dat deze twee dingen elkaar niet tegen spraken, ze waren in volmaakte harmonie. Bij ons behoort dat ook zo te zijn. Van Christus lezen we dat Hij toenam in wijsheid en grootte en gunst bij God en mensen. 1) Het is Gods bedoeling dat onze geestelijke groei volgens hetzelfde schema verloopt.
Werk en woord
AIs Kleopas met zijn vriend onderweg is naar Emmaüs, zegt hij tegen de Vreemdeling die zich bij hen heeft gevoegd: 'Bent U alleen een vreemdeling in Jeruzalem dat U de dingen niet weet die daar deze dagen zijn gebeurd?... De dingen betreffende Jezus de Nazarener, die een profeet was, krachtig in werk en woord voor God en al het volk.'2) Let vooral even op de volgorde! Gewoonlijk zeggen wij meestal 'woord en werk' of 'woord en daad'. Maar hier is het andersom, eerst 'werk' daarna 'woord'. Dat stemt ook overeen met de beschrijving van het kleed van de Hogepriester. Eerst worden de granaatappelen, daarna de belletjes genoemd.3) Laten we bedenken dat we in de eerste plaats beoordeeld worden, door God en mensen, op onze daden en dat deze niet in tegenspraak mogen zijn met onze woorden.
Horen en doen
Het zaad van het Woord van God is, als het goed is, terechtgekomen in een goed en vroom hart, waar het volhardend en voortdurend vrucht moet dragen.4) (Denk aan de granaatappelen!) Het beeld van het vruchtdragen verandert in Lk8:16 in een ander beeld, n.l. een lamp waarvan het licht gezien moet kunnen worden door hen die onze omgevingen 'binnentreden', want dat wat God in ons hart laat groeien, (het verborgene) moet bekend, zichtbaar worden. Vandaar dat, wat de volgorde betreft, het horen naar Gods Woord en niet het werken voorop moet staan, want wie niet hoort kan helemaal niet werken, ook geen vrucht-dragen of licht verspreiden. Vandaar Christus' woord: Kijkt u dan uit hoe u hoort,5) want wanneer je daarmee de mist in gaat, wordt wat je meent te bezitten (aan vruchten?) je ontnomen. Je houdt niets over, je staat met lege handen. Ook in het daarop volgend gedeelte blijkt dat horen voorop moet gaan. Maria en de broeders van Jezus schijnen te veronderstellen dat iedereen ruim baan voor hen moet maken omdat Jezus tot hun familie behoort. Proberen zij soms op grond van hun vermeende voorrechten een plaatsje vooraan op de eerste rij te kunnen krijgen? Jezus' familie heeft er alles aan gedaan om de aandacht te trekken.
Wanneer dat gelukt is en iedereen al in de gaten heeft waar het hen om te doen is, neemt de Heer het woord en legt uit dat niet het feit van het hebben van een formele band een hechte relatie met Hem tot gevolg heeft. Dat kun je wel vergeten. Alleen het horen en doen geeft
die zekere hechte verbinding, die een voorwaarde is voor het dragen van vrucht. Luister maar wat Hij zegt: 'Mijn moeder en mijn broeders zijn dezen die het woord van God horen en doen.'
Kijk ook maar eens naar het voorbeeld van de Knecht des Heren: 'De Here Here heeft mij als een leerling leren spreken om met het woord de moede te kunnen ondersteunen. Hij wekt elke morgen, Hij wekt mij het oor, opdat ik hore zoals leerlingen doen. De Here Here heeft mij het oor geopend en ik ben niet weerspannig geweest, ik ben niet teruggedeinsd.' 6)
Zo wil de Heer ook ons oor elke morgen 'wekken en 'openen'. En... hoe zit dat nu precies met onze weerspannigheid en ons terugdeinzen voor de consequenties?
Doen en leren
Ook hier in Mt5 weer het beeld van het verspreiden van licht hetgeen op zijn beurt ook weer onlosmakelijk verbonden is met de voorwaarde van het horen en doen, zelfs van de kleinste geboden.
Maar hier is ook nog sprake van een volgende stap, namelijk 'leren': 'Wie dan een van deze geringste geboden ontbindt, en de mensen zo leert, zal de geringste worden genoemd in het koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en leert, die zal groot worden genoemd in het koninkrijk der hemelen.'? 7) Een van de lessen is dat wanneer je het zelf niet doet, je het ook niet kunt onderwijzen.
Werk en woord
Hiermee begint dit artikel en hiermee eindigt het. Bovenaan dit artikel betreft het de woorden die Kleopas sprak tot de Vreemdeling die zijn Heer blijkt te zijn. En hieronder betreft het een woord van Paulus die ons verwijst naar Hem waar het allemaal vandaan moet komen: 'Daarom, broeders, staat vast en houdt de inzettingen die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door onze brief. En moge onze Heer jezus Chris lus Zelf, en God onze Vader die ons heeft liefgehad en ons eeuwige vertroosting en goede hoop door genade heeft gegeven, uw harten vertroosten en u versterken in alle goed werk en woord.'
Daar gaat het om in het leven van een christen.)
Noten
1 Lk2:52
2 Lk24:19
3 Ex28:33
4 Lk8:15
5 Lk8:18
6 Js50:4-5
7 Mt5:19