U bevindt zich hier: Discussie
terug naar: Bijbelstudies
Algemeen:

Zoeken naar:

Psalmen raken snaar gereformeerde ziel

mail deze link naar een kennis!
Vul zijn emailadres in:

Altijd weer belangwekkend voor een evangelische broeder om in de arena van het ND de worstelingen van gereformeerde broeders gade te slaan. Ditmaal over de Psalmen als groeiremmers van het geloof. Het betoog van Braaksma (ND 26 april)breekt meer open en landt dieper dan dat van Wierenga die de vraag durft te stellen: ‘kan het ook zijn dat het zingen van Psalmen er (mee?) voor gezorgd heeft dat ons geloof oudtestamentischer is gebleven dan had gemoeten?’ Ik geloof waarachtig dat hij daarmee een belangrijk punt heeft. Verbondsmatig denken in combinatie met de kinderdoop is het meest in het oog lopend kenmerk van ‘gereformeerden’. Misschien nog meer in hun cultuur dan in hun theologie verankert. Zoiets geeft altijd ongewilde en onbedoelde neveneffecten. Niets menselijks is ons vreemd. Marten Visser ook niet. Geraakt door de vragen van zijn collega vuurt hij een serie vragen op hem af, die suggereren dat hij weinig behoefte heeft na te denken over de gestelde vragen (ND 28 april). Jammer!
Weet u wat mij zo aantrekt in Sape Braaksma? Hij gunt mij een kijkje in zijn eigen hart wanneer hij onder woorden brengt wat de Heer Jezus voor hem betekent. Het klinkt als de bruid in het Hooglied: ‘Ik heb Jezus lief; van Mijn geliefde ben ik, en Zijn begeerte gaat naar mij uit.’ Hij schrijft: Zou het feit dat we telkens weer zingen over Gods wet (Psalm 119) in plaats van over Jezus, verklaren waarom we vaak zo moralistisch zijn?
Mag ik proberen daarop een antwoord te geven? Jawel Sape, dat klopt precies. Voor een gelovige die tot het Nieuwe verbond behoord is de wet in Psalm 119 ( hoe heilig goed en buitengewoon leerzaam ook, daar gaat niets van af) een gepasseerd station voor het geloofsleven dat zich niet op de wet maar op Jezus richt. Het Nieuwe testament leert dat de wet geen enkel gezag meer over mij heeft. Jezus is nu mijn Gezaghebber. Hij bevrijdt van de vloek der wet en maakt mij er vrij van.
Wanneer Christus de wet als gids voor ons leven heeft afgeschaft en in plaats daarvan ons uitnodigt Hem te volgen, dan ga je toch niet weer terug naar de wet! Je zingt jezelf toch geen juk weer om de hals die niet te dragen is? Wie is nu je Meester? Is dat de wet of Christus, die meer is dan de wet (uw wet is in mijn binnenste); Hij is nota bene zelf Bedenker én Uitgever van de tien woorden! De gelovigen van het oude verbond geven bij gebrek aan beter de eer aan de wet (Ps. 119); die van het Nieuwe verbond aan een Persoon: onze Bevrijder Jezus Christus. Wij zijn niet gebonden aan de wet, maar Christus heeft Zichzelf aan ons verbonden. Dat wil ik samen met Braaksma uitjubelen!
‘Dat het geloof oudtestamentischer kan zijn dan bedoeld’ wordt m.i. ook onverbloemd geïllustreerd door A.A.van Ruler. In het Nd van 5 aug. 2011 dat voor Hem de eigenlijke Bijbel het Oude Testament is en hij het Nieuwe Testament meer beschouwde als ‘de verklarende woordenlijst achter in de Bijbel’. Ook was zijn theocratische droom vooral gebaseerd op het model van koning Davids koninkrijk ten tijde van het oude verbond. Ik veronderstel dat hij de wraakpsalmen om die reden uit volle borst zou meezingen. Maar voor iemand die zich daarin niet (meer) kan vinden en de openbaring van het geheimenis van het NT: “ wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen (1Korinthe 3:9)” heel anders heeft leren waarderen, kan bij het zingen van wraakpsalmen in gewetensnood komen. Wraakgebeden horen kennelijk niet thuis in het Nieuwe Verbond. Het staat haaks op Christus opdracht onze vijanden lief te hebben. Daarvoor zijn de verschillen tussen het oude- en nieuwe verbond te groot. Braaksma’s vragen zijn het waard niet te worden genegeerd.



Commentaar

Het ND plaatste een verkorte weergave van het bovenstaande waarin mijn argumentatie nauwelijks te lezen was en de kop gewijzigd werd in 'Psalm 119...een gepasseerd station'. Hierdoor wordt de aandacht verschoven naar de psalm en niet naar de plaats die Christus inneemt in het nieuwe verbond.
De kritiek spaarde mij niet. Kom aan een psalm en de gereformeerde ziel reageert bezorgd. Ze hebben niet in de gaten dat de overdenking van deze psalm aan rijkdom wint wanneer hij gelezen wordt bij het alles overtreffend licht van het NT. Het lijkt op de situatie die ontstond toen er een enorme school vissen in Simons netten zwom en hij zijn collega vissers gebaarde te komen helpen. Met dit verschil dat zij wél kwamen om de buit binnen te halen (Lukas 5)
Daarom ter verduidelijking en als antwoord op hun kritiek het volgende:

Geachte broeders,

Ik wil jullie danken voor de reacties op mijn ingezonden die m.i. duidelijker verwoord had kunnen worden. Door het inkorten van het ND zijn belangrijke zaken niet naar voren gekomen. De kop die ik boven mijn ingezonden plaatste heeft de redaktie vervangen door een kop te maken van de in de tekst gebruikte metafoor ‘Gepasseerd Station’ . Dit, samen met het weglaten van belangrijke argumenten, is mede oorzaak van onduidelijkheden.
Daarom nog een paar verduidelijkende voorbeelden. Niet omdat ik gelijk wil krijgen, maar om de plaats van Christus duidelijker in het licht te stellen. Evenals S. Braaksma ben ik ervan overtuigd dat het zingen van Psalmen als groeiremmers kunnen werken en dan tekort doen aan de eer van Christus. Dat is allerminst amusant om gade te slaan, zoals iemand mij verwijt. Ik zoek niet mijn vermaak noch mijn eer, maar dat van God en zijn Zoon.



Voorbeelden van ‘Gepasseerde stations’ (in het vervolg afgekort als : GS)

1
Simeon (Lukas 2) lijkt me iemand die verknocht was aan Psalm 119:81,82. Hoe vaak overdacht hij de wet en bad hij: “Mijn ziel smacht naar uw heil, op uw woord hoop ik; mijn ogen smachten naar uw belofte: wanneer zult gij mij vertroosten?” In Lukas 2:19-31, heeft hij dat ‘heil’ in zijn armen en drukt Jezus aan zijn hart terwijl hij o.a. zegt “ mijn ogen hebben uw heil gezien etc.” Hij staat nu in het volle licht; het geringere licht van de wet waar Ps 119 over spreekt, is een Gepasseerd Station. Wij mogen wandelen in het licht van Degene in wie lichamelijk de volheid van de Godheid woont. Hij is niet alleen maar de belichaming van de wet maar niets minder dan Gods volheid. Simeon keert niet terug naar de wet ( dat was ‘slechts’ een schaduwbeeld van Christus).
2
In de berijmde psalm 119:3 vraagt de psalmzanger: “Och, schonkt Gij mij de hulp van uwe Geest. Mocht die mij op mijn paan ten lijdsman strekken. ‘k Hield dan uw wet, dan leefde ik onbevreesd.” Ongetwijfeld gezongen door velen van het volk met een oprecht gelovig hart. Het ligt een beetje in de lijn van “mocht-het-nog-eens-komen-staan-te-gebeuren” Maar voor de gelovige van vandaag is zo’n smeking een GS. In alle toonaarden benadrukt en leert het NT dat we verzegeld zijn met de H.Geest die uitgestort is in het hart van elke heilige. Wie is nu onze Leidsman op onze paan? De wet? Nee! Dat is een GS. Wie is onze Leidsman? Antw.: Laat ons oog alleen gericht zijn op Jezus (Hand. 12:2) de leidsman en voleinder van het geloof. Wij slaan niet langer ons oog op de paden der wet, maar op Christus zelf in wie alle schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn.
Het zingen van deze psalm zet ons terug op een plek die we al gepasseerd zijn (tenminste … wanneer we Christus kennen) Het remt ons in onze geloofsgroei!
3
In Psalm 140 bidt David: “Dat het hoofd van mijn belagers wordt getroffen door de vloek van hun lippen. Dat vurige kolen op hen neerstorten”. En dat, terwijl de leefregel van dankbaarheid die Paulus ons geeft in Romeinen ons precies het tegenovergestelde gebied. Zijn we dan discipelen van de wet of van Christus? Van het Oude verbond of van het nieuwe. Lopen we dan in het spoor van Christus en in het spoor van de wet? Is dat handig?
4
Ten slotte het resultaat van een praktische ongezonde gerichtheid op het oude verbond en de psalmen.
Ter illustratie een voorbeeld. Ik sprak heel veel oprechte gelovigen uit de gereformeerde kerken. In de meeste gevallen verliep het gesprek volgens dit stramien: Ongevraagd vertelden zij me dat ze gereformeerd waren en hoopten dat ze behouden waren. Desgevraagd wisten zij dat nooit zeker: Ik hoop het, ik doe mijn best Gods geboden te houden uit dankbaarheid…. maar als ik het goede wil, doe ik het kwade! Gevraagd of zij dan niet geloofden dat Christus hun zonden gedragen had, bevestigden zij dat gretig.... maar … als ik het goede wil… etc.. Steevast was mijn volgende vraag dan: Heb je de Heer Jezus daar wel eens voor gedankt? En dan die verbaasde reacties op hun gezichten alsof ze nog nooit van die mogelijkheid hadden gehoord! Vorige gereformeerde generaties achtten het zingen van gezangen in de eredienst zelfs uit de duivel. Er is een omslag gekomen dankzij de praisavonden van de Evangelische omroep.
Bij gebrek aan een passende psalm maakten Zacharia, Simeon en Hanna hun eigen lofliederen, want wat wij ontvangen hebben gaan alle begrippen van het OT verre te boven; door geen oog gezien, geen oor gehoord en geen mens te bedenken wat God ons in Christus heeft geschonken. Op zo'n heil heeft geen enkele psalm een passend antwoord!!! Daarvoor is het nodig naar het boek Openbaringen het 5e hoofdstuk te gaan:

9 En zij zingen een nieuw lied en zeggen: U bent
waard het boek te nemen en zijn zegels te openen;
want U bent geslacht en hebt voor God
gekocht met uw bloed uit elk geslacht en taal en
volk en natie,
10 en hebt hen voor onze God gemaakt tot een
koninkrijk en tot priesters; en zij zullen over de
aarde regeren.
11 En ik zag, en hoorde een stem van vele engelen
rond de troon en de levende wezens en de oudsten,
en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen
en duizenden duizendtallen,
12 en zij zeiden met luider stem: Het Lam dat
geslacht is, is waard te ontvangen de kracht en
rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid
en lof.
13 En elk schepsel dat in de hemel en op de aarde en
onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin
is, hoorde ik zeggen: Hem die op de troon zit, en
het Lam, zij de lof en de eer en de heerlijkheid en
de macht tot in alle eeuwigheid.
14 En de vier levende wezens zeiden: Amen. En de
oudsten vielen neer en aanbaden.

HIER KUNT U REAGEREN

00001526

Ga naar: Psalmen als groeiremmers van het geloof De hel en Gods geduld