Verborgen omgang
Simon Streuper
Bert, één van de mooiste woorden uit de Schrift vind ik ‘Abba Vader’. Ik werd er weer eens bij bepaald toen ik las dat Frits de Lange, een protestantse hoogleraar, sprak van een ‘soms stuitende intimiteit’ waarvan ‘sommige evangelicalen’ spreken, als zij het hebben over hun omgang met God. ‘nee, we zitten niet bij de Eeuwige op schoot. En het geloof is geen garantie voor geluk.’ Aldus de Lange. Nu heb ik altijd geleerd dat juist de uitdrukking ‘Abba Vader’ wijst op de meest intieme verbondenheid tussen een vader en zijn kind. De Heer Jezus gebruikte deze uitdrukking in zijn bitterste angst in zijn tot driemaal toe uitgesproken gebed in Getsemane: Abba Vader, (zeg maar: lieve Vader, of Papa) alles is u mogelijk, neem deze drinkbeker van mij weg, maar niet mijn wil, maar uw wil geschiede. Dit woord vind ik vooral zo bijzonder omdat in de Bijbel de Heer dit woord slechts één keer uitspreekt. Daarnaast gebruikt de Heilige Geest dit woord nog twee keer om ons duidelijk te maken, dat wij door Christus’ verzoeningswerk in dezelfde verhouding tot Zijn Vader gebracht zijn en wij een geest van zoonschap hebben ontvangen waardoor wij roepen: ‘Abba Vader’! Slechts drie keer gebruikt de Heilige Geest het woord ‘Abba Vader’ in de Bijbel, alsof Hij daarmee heel nadrukkelijk de exclusieve rechten van de Zoon van de Vader, openstelt voor allen die de Zoon tot de Vader zal brengen. Hij, de eerste van vele broeders deelt nota bene Zijn Zoonschap met allen die Hij gekocht heeft. In een gezang jubelen wij: Noem Hem uw Vader, de kroon van zijn heerlijke namen! Abba Vader, lof en ere worde U eeuwig toegebracht!
Is het soms ook stuitend wanneer David in Psalm 131 vertelt dat hij zijn ziel tot rust en stilte heeft gebracht ‘als een gespeend kind bij zijn moeder?’ Dat is eigenlijk nog intiemer dan ‘bij God op schoot zitten’. Een plaats aan het hart van de moeder. Volmaakt tevreden, volmaakte rust, heerlijk in je vel zitten, helemaal voldaan, niets meer te wensen hebben, vol van geluk rusten in Gods liefde in het volle bewustzijn dat jijzelf het voorwerp van de goddelijke onverdiende liefde van de Vader bent.
Ons jongste levenslustig kleinkind kroop deze week bij je moeder op schoot en vlijde zich tegen haar borst. Normaal gunt die kleine krullenbol zich daar geen tijd voor. Met jaloerse blikken keek ik ernaar. Bij mij doet ze dat niet, bij je moeder wel! Helemaal tegen haar gewoonte in bleef ze wel een kwartier roerloos en stil liggen genieten in jouw moeders armen.
Zo nu en dan ervaar ik in de verborgen omgang met mijn ‘Abba Vader’ iets dat daar heel dichtbij komt. Bijvoorbeeld als ik me verdiep in Zijn Woord, of het avondmaal vier of wanneer ik Hem onverwacht als bij verrassing ontmoet als ik de Broekdijk op fiets of op de Oude IJssel zeil. Dat betekent voor mij volmaakte blijdschap, volmaakt geluk. Alleen wanneer je dit helemaal niet kent, kan ik me voorstellen dat je spreekt van een ‘stuitende intimiteit’. Wat dacht je, Bert, zou God ook niet jaloers worden wanneer ik wél hard voor Hem aan het werk ben maar me door Hem niet laat verleiden even door Hem gekoesterd te worden? Laat me eens horen!
Bert Streuper
Theologie bedrijven zonder een intieme relatie met God, is enigszins vergelijkbaar met een bouwkundig ingenieur, die praat over huizen, maar zelf dakloos is. Hij heeft veel verstand van het bouwen van gebouwen, maar heeft geen weet van wat het is om in een huis te wonen. Kinderen zonder enige kennis van techniek, maar wonend in een beschut huis, zijn duizendmaal beter af. Johannes schrijft in zijn brief: En onze gemeenschap is met de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus! We zitten, bij wijze van spreken, bij de Eeuwige op schoot. Kernachtiger kun je het haast niet verwoorden. Wie deze gemeenschap mist, mist alles!
Bezig zijn met allerlei dingen rondom geloof en God, los van de essentie van deze dingen, gaat heel gemakkelijk. Dat gevaar lopen niet alleen hoogleraren, wij ook. Ik bedoel dit: Het wezenlijke van menszijn ligt in de relatie die wij met God en elkaar mogen hebben. Het grootste en eerste gebod is: God liefhebben met geheel je hart, ziel en verstand en je naaste liefhebben als jezelf. Bij tijden vraag ik mijzelf af, in hoeverre mijn leven en bediening ingebed is in deze bijbelse kern van menszijn? Ik heb eens iemand horen zeggen: Ik ben bang dat ik heel mijn identiteit en al mijn voldoening vind in het werk dat ik voor God mag doen. Ik herken mij daar wel in. Ik vind het leuk om met u van gedachten te wisselen over allerlei onderwerpen in het licht van de Bijbel. Deze worden vervolgens in de Bode gepubliceerd, in de hoop dat de lezers er ook wat mee kunnen. Ik maak deel uit van een pastoraal team in onze gemeente. Prachtig om te doen! Regelmatig heb ik spreekbeurten in allerlei gemeenten. Mooi werk! Toch moet ik er steeds weer moeite voor doen om mij te realiseren waar het uiteindelijk in al mijn werkzaamheden om zou moeten gaan. Ik besef dat ik de dingen moet doen vanuit de relatie met mijn hemelse Vader, tot eer van Hem en tot opbouw van anderen. Doe ik mijn werk vanuit een ander vertrekpunt en met andere doelen, dan raak ik los van de kern – los van God! Waarschijnlijk heeft niemand dat in de gaten – alleen God. Volgens mij kunnen mensen jarenlang bijbelstudies houden, pastoraal werk verrichten, evangeliseren en kinderclubs leiden (die God in zijn goedheid nog zegent ook!) en tegelijkertijd een lauwe, of zelfs geen relatie hebben met God. Ik geloof echt dat God jaloers wordt, wanneer onze passie en liefde meer gericht zijn op het werk wat wij voor Hem mogen doen, dan op de God zelf. Sommige mensen lijken op vioolbouwers, die kennis hebben van hout, lijm, verbindingen en snaren, maar geen tijd nemen om te luisteren naar vioolmuziek en daarvan te genieten. Ze zijn voller van het instrument, dan waar het instrument toe dient.
Elke morgen, wanneer mijn hersenen bijna onmiddellijk bestookt worden met de dingen die ik die dag zou moeten en willen doen, kruip ik heel bewust bij mijn Hemelse Vader op ‘schoot’. Ik zing dan vaak hardop ‘U verzadigd mij met Uw liefde, Heer. U vervuld mij met Uw Geest. Wat een rijkdom om van U te zijn. O Heer, mijn God wat bent U groot.’ Ik zing dat lied dan een paar keer heel bewust, gelóvend en met mijn volle verstand. Niet zelden word ik dan bijna voelbaar tegen de borst van mijn Vader gedrukt en overspoeld met geluk. Heerlijk!
Bedankt voor uw brief. Het stimuleert mij om nog wat vaker dicht tegen mijn hemelse Vader aan te kruipen en te genieten van Zijn aanwezigheid. Zeker weten dat Hij daar ook van geniet!