Vreemd vuur
Simon Streuper
Hoi Bert,
Drie dagen lang heb ik in het koude en gure voorjaar het houtkacheltje kunnen stoken in mijn schildersatelier van jarenlange correspondentie. Heerlijk warm en lekker goedkoop. Eerlijk gezegd voel ik me nu ook een beetje opgelucht omdat jullie dat 'later' niet meer hoeven te doen. Broeder H.H.Blok vertelde jaren geleden in Het Zoeklicht, waarvan hij hoofdredacteur was, dat hij, toen zijn vader overleed, er een hele zaterdag aan moest besteden om in een droge sloot de correspondentie van zijn vader aan het vuur prijs te geven. Hij vertelde dat de aanhef van de brieven doorgaans begonnen met: "Geliefde broeder in de Heer" en eindigden met een zegenbede van 'Uw in de Heer verbonden broeder Zus en Zo" maar dat alles wat ertussen stond de geur had van het vlees van de 'geliefde broeders', die het maar niet konden laten de opvattingen van anderen, over verschillende bijbelse onderwerpen, als dwaalleer te bestrijden of groeperingen/tendensen aan de kaak te stellen. Brieven vol strijd en verwijten. Zo nu en dan slaat in elke willekeurige gemeenschap de vlam in de pan. Wanneer het niet bij Ajax is, dan wel bij de Baptisten, en wanneer het niet bij de gereformeerden is, dan wel bij Fijenoord of bij de schaakclub. Vervolgens wordt er heel wat gedebatteerd en geschreven. Niet alleen bij Ajax, Fijenoord en de schaakclub, maar evengoed - eigenlijk niet-te-geloven - bij hen die zeggen dat ze Christus volgen. Drie dagen, Bert, drie-hele-dagen lang kon mijn kacheltje er goed van branden. En het mooie is, dat jij 'later' niet meer zoals broeder Henk Blok, soortgelijke correspondentie van mij hoeft op te ruimen en je zou moeten schamen over wat ik nu in het algemeen zou betitelen als geneuzel, alhoewel de onderwerpen bloed-serieus waren. Eigenlijk was ik verbaasd dat het zo'n stapel was. Zulke correspondentie heeft de eigenschap als kool te groeien. Wat een vuur wat een ijver, hoeveel kostbare tijd verslond het en wat leverde het op! Jammer dat er heel veel correspondentie is dat bewijst, dat we in het algemeen meer op hebben met onze opvattingen, dan met onze broeders. Het vuur dat in ons brandt is niet altijd van de Heilige Geest en veroorzaakt daarom brandschade aan hen die we, naar het gebod van onze Meester, moeten liefhebben. Ik zou niet graag onderzoek doen naar allerlei twistzaken in de archieven van christelijke geloofsgemeenschappen. Probeer je archief schoon te houden van dit soort zaken, Bert.
Nog even een tip voor hen die hun kinderen willen besparen dat zij een vrije zaterdag moeten besteden aan het verbranden van hun beschamende correspondentie. Stapels vellen papier branden slecht omdat er niet voldoende zuurstof bij kan komen. Ik ontdekte dat wanneer je van een stapeltje papier van 1 a 2 cm. een rol maakt en daaromheen een touwtje knoopt, het beter opbrandt. Je verfrommelt eerst drie dubbele krantenpagina's, daar zet je de rollen rechtop op, een lucifertje eronder en klaar is kees.
Bert Streuper
Heerlijk is het om de dingen uit je verleden te verbranden. Niet? Tenminste, wanneer het om de werken van ons vlees en dat van anderen gaat. De brand erin! Soms letterlijk en anders in figuurlijke zin. Wat zal het rustig en vredig worden in de harten van veel gelovigen wanneer we dat met z’n allen zouden gaan doen; verootmoedigen, erkennen, belijden, bekeren en vergeven. Wanneer wij de verkeerde dingen uit ons leven niet ‘verbranden’, dan zal God dat later moeten doen. Al onze werken zullen immers beproefd worden door vuur. Wat gedaan werd uit liefde tot Jezus zal blijven. De rest gaat in vlammen op.
Bedankt voor uw praktische tip om stapels papier te verbranden, pa. Maar hoe herstellen we de schade die we onszelf en anderen hebben aangedaan door al dat vleselijke gekibbel? Ach, eigenlijk weet ik dat zelf ook wel, ik zei het al: verootmoedigen, erkennen, belijden, vergeven en bekeren. Onlangs hoorde ik iemand zeggen: ‘ons is wel geleerd dat je moest belijden en vergeven, maar niet hoe je dat moet doen.’ We missen vaak de praktische voorbeelden. Ik ken wel enkele bijbelse voorbeelden. Maar waar maak je dat nog verder mee? Niet vaak, helaas. Soms hoor je mensen zeggen: ‘als ik al fout ben geweest, dan spijt mij dat.’ Maar daar kan ik niets mee. Dat is beslist niet hetzelfde als erkennen en belijden, toch? Soms weigeren we onze fouten tegenover anderen toe te geven, omdat we dan bang zijn dat de ander gaat denken dat het dus allemaal niet aan henzelf heeft gelegen. We redeneren dan ongeveer zo: ‘als ik mijn (kleine) fouten in de zaak erken, dan zullen zij hun (grote) fouten wellicht niet willen inzien.’ Uiteindelijk zeggen we maar niets – maar er gebeurt dan ook niets! Gelukkig is het mij al een paar keer (nou ja, iets vaker dan een paar keer) gebeurd dat iemand bij me kwam met woorden zoiets als: ‘Bert je had gelijk, ik was fout.’ Dat vind ik moedig! Zelf heb ik ook menig keer moeten zeggen tegen God en anderen: ‘het was niet goed wat ik deed of zei.’ Wat delen.
|