Bert Streuper
Zo’n tien jaar geleden was ik in een kerk waar iedereen tamelijk strak, stil, en somber voor zich uitkeek. Komt er een jongetje binnen die roept met een hoge heldere stem: Mama, waar zit je? De gezichten om mij heen ontspanden zich in een gulle onhoorbare lach. ‘Wat zijn mensen zo veel mooier als ze lachen’, zag ik ineens. Op onze foto op onze identiteitspapieren, rijbewijzen en paspoorten, mogen we niet meer lachen. Jammer! Volgens spreuken maakt een vrolijk hart een gezicht blij. Pa, hebt u wel eens in de spiegel gekeken toen u huilde? Geen gezicht.
Samen hebben we ook best veel gelachen, pa. Ik denk nu aan die ene keer dat u en ik op vakantie waren in een open zeilboot. Ruim dertig jaar geleden, schat ik. Vlak onder Sneek wilden wij onszelf in een toiletgebouw op een camping douchen en scheren. We waren in de veronderstelling dat we onszelf stonden te scheren op de mannenafdeling, komt er plotseling een vrouw uit de doucheruimte waar we stonden. We pakten onmiddellijk onze spullen op en verontschuldigden ons en we liepen – u met een gezicht wit van het scheerzeep – buiten om naar de andere kant van het toiletgebouw. Daar aangekomen openden wij de deur en tot onze schrik stonden in die ruimte enkele vrouwen zich te wassen bij de wastafels. Wij weer terug naar de andere kant van het gebouw. U met nog steeds een wit schuimend gezicht. Gedesoriënteerd - en kromgebogen van het lachen! - liepen we weer terug naar de andere afdeling. Bleek de ‘eerste’ vrouw zich te hebben gedoucht op de mannenafdeling.
Lachen is gezond. Ook dat staat in de Bijbel: Een lachend gezicht verblijdt het hart (Spr.15:30). Toch lezen we nergens in de Bijbel dat de Here Jezus heeft gelachen. Maar ik kan mij er niets bij voorstellen dat Hij niet gelachen zou hebben. Iemand heb ik eens horen zeggen dat God wel gevoel voor humor moet hebben, anders had hij de apen niet geschapen. In de Bijbel staan trouwens ook humoristische uitspraken en verhalen. Niet om van krom te liggen, maar toch…
Pa, hebt u wel eens gelachen onder het bidden? Vroeger mochten wij dat niet van u. Dat was oneerbiedig. Ik vond dat toen ook. Maar is het dat werkelijk? Het gebeurt me steeds vaker dat ik moet (glim)lachen onder het bidden van mijzelf of bij het gebed van anderen – wat niets met uitlachen uit te staan heeft. Soms drukken we ons ook wel erg humoristisch uit in onze gebeden, of lachwekkend aandoenlijk en gebrekkig. Zou God ook wel eens hartelijk lachen om onze gebeden? Dat moet haast wel.
|
Simon Streuper
Nee, ik heb nooit in de spiegel gekeken als ik huilde. Ik verberg dan m’n gezicht in mijn handen. Onder het huilen kan ik heel goed bidden en onder het bidden kan ik ook goed lachen. Beide zijn emoties van de Schepper die Hij met ons heeft gedeeld. Ik vind nog altijd dat wanneer je met God praat (bidt) je dat met eerbied moet doen. Maar dat betekent niet dat je dan je emoties moet onderdrukken. Zo was er was geen sprake van dat jouw eerbied voor mij in het geding was bij die komische toiletscène. Ook toen was er sprake van een heel normale vader-zoon relatie. Samen lachen (of huilen), geeft een diepe ervaring van verbondenheid. En dat is precies het verlangen van onze Vader! Het leven is per definitie ‘een lach en een traan’ en wanneer God tegen ons zegt: ‘Ik deel alles met jou’’ waarom zouden wij dan niet alles met Hem delen? Gods Woord geeft tal van vergelijkbare humoristische situaties weer die onze lachlust zouden moeten opwekken. Door de vertaalslag is veel daarvan weliswaar verloren gegaan, maar er bleef genoeg over. Helaas lezen we daar vaak overheen bij gebrek aan gevoel voor humor en onze neiging ons gezicht in de plooi te trekken, onze stem te verdraaien en ons te omhullen in dodelijke ernst, wanneer de Bijbel opengaat. Één voorbeeld van Bijbelse humor wanneer aan de honderdjarige Abraham Izak wordt geboren. De naam die hij aan zijn zoon geeft, spreekt boekdelen. Ik houd het erop dat hij nú pas echt beseft hoe dwaas en onwijs zijn pogingen waren God een handje te helpen diens belofte te vervullen. Maar nu God Zijn aangezicht over Abraham en Sara doet lichten door hen de beloofde zoon te schenken (zeg maar: hen toelacht!) reflecteert als het ware Gods vriendelijk aangezicht op dat van Abraham en geeft zijn zoon de naam Izak (vrij vertaalt: is dat even ‘Lachen’!) Het lachen van Sara, negen maanden eerder had meer de betekenis van ‘laat me niet lachen’. Ik zie hierin de humor van God die Abraham zijn humorloze doehetzelfgedoe niet toerekent, maar hem genadig en vriendelijk bejegent met het allermooiste kado. Met zijn lach drijft Abraham de spot met zichzelf en knipoogt hij met een dankbaar hart naar God. En dan te bedenken dat Izak heenwijst naar de Zoon van Gods liefde…Hoe komt het Bert, dat ons het lachen soms vergaat…?
Nemen we onszelf misschien te ernstig? Ik geloof het! En ik geloof ook dat God, die ons in Christus aanziet, zich vaak vermaakt als hij ons naïef kinderlijk gestuntel en neigingen om onszelf te handhaven ziet. Net als ouders die zich kostelijk vermaken over hun kroost. Twee van jullie kwamen eens met hun schoolrapport thuis. Beiden zaten op de bank hun rapporten te vergelijken. De één onbekommerd, de ander met een gezicht als een oorwurm. Maar opeens brak de zon door met de heel veel zeggende en bedenkelijke opmerking: ‘wat geeft jouw meester hoge cijfers’ Ik moet er nú nog om lachen. Zeker weten, Bert, dat onze Vader zich dagelijks, niet alleen bedroeft, maar zich óók dikwijls vermaakt over zijn troetelkinderen (vgl.Spr.8:30,31)
O humor Gods, o fijne lach, Die oplicht na de zware dag! O meesterlijke, kleine daad, Die mij mijn dwaasheid proeven laat Met zoveel milde, teed’re spot, Dat ik terug moet lachen, God, Mij in Uw armen stort: een kind, Dat onverwachts de Vader vindt, Zijn toegebogen warmte voelt,- Verlossend klein wordt, - dan bevrijd Afglijdt, tot spelen in de tijd.
(Elisabeth Chéixaou)
|