Genade en wet of genade op genade?


‘Genade en wet’ of ‘genade op genade’?

Ons kennen is ten dele, zegt Paulus. Dat geldt ook voor Bijbelkennis. Onze interpretatie van de Schrift is nooit volkomen. Verworven inzichten moeten soms worden bijgesteld. Toch is het voor iedereen van belang te onderzoeken of dat wat ons is onderwezen overeenkomt met de leer van de Schrift. Niet de theoloog of bijbelleraar maar Het Woord zelf is beslissend.
Op CIP.nl nieuws is een artikel geplaatst “Gods wet en genade niet tegenover elkaar uitspelen” Iedereen zal de bedoeling van de schrijver, ds. H.R. van de Kamp, begrijpen en van harte onderschrijven. Maar kan zijn betoog betreffende de stelling ‘genade en wet’ de toets van de Schrift doorstaan? Dat is de vraag.

Negatieve invloed op geestelijk groeiproces
Wanneer ‘genade’ aan de ‘wet’ wordt verbonden, heeft dat belangrijke consequenties voor iemands geloofszekerheid. Velen hebben met geloofstwijfel geworsteld en zich met de niet Bijbelse gedachte getroost, dat Paulus dezelfde moeite kende als zij, want ook de grote apostel zou, net als zij, geworsteld hebben met het feit het goede te willen doen en het kwade niet na te kunnen laten. Ze geloven oprecht en hartstochtelijk, maar hun geloofsonzekerheid wint het van geloofszekerheid. Met de moed van de wanhoop hopen zij behouden te worden. Weer anderen legden zich er laconiek – sommigen onverschillig - bij neer met de redenering: wanneer Paulus dezelfde moeite kende, waar zal ik mij dan nog druk over maken. Beide opvattingen zijn obstakels voor een gezonde geestelijke groei. En schieten om deze reden tekort in het brengen van dank en aanbidding aan God en de Heer Jezus.

Waarom de wet?
De wet kent twee aspecten. Enerzijds is het een ‘blauwdruk’ van het wezen van God en als zodanig een instrument om iets te leren van het hart en de gedachten van God, (waar je blij van kunt worden) maar anderzijds – en daarop legt Paulus de nadruk – heeft God vooral de wet gegeven opdat de mens zichzelf zou leren kennen als een onverbeterlijke zondaar, die het rechtvaardig oordeel van God, dubbel en dwars heeft verdiend ( en waarvan je uiterst depressief, ja volkomen hopeloos kunt worden, wanneer je weer op die wet gedeeltelijk teruggeworpen wordt). Deze laatste situatie beschrijft Paulus in Rom. 7:24: ‘Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit dit lichaam van de dood? Maar gelijktijdig geeft hij ook het verlossende antwoord: - Ik dank God, DOOR JEZUS CHRISTUS. En in het volgende hoofdstuk verkondigt hij luidt: Zo is er dan nu geen verdoemenis meer voor hen die in Christus Jezus zijn, want de WET van de Geest des levens in Christus, heeft mij vrij gemaakt van de WET van de zonde en de dood….en dan eindigt hij zijn betoog in een lofprijzing (vers 38) want ik ben VERZEKERD…
Geen enkel spoor bij Paulus betreffende de minste onzekerheid over zijn behoud en de kracht van het verzoenende bloed van Christus; pure zekerheid, zonder enige twijfel. En evenmin een advies om uit dankbaarheid de wet te gaan houden. Wèl in alle toonaarden dat wij niet meer onder de wet zijn; dood zijn voor de wet, maar levend in Christus.
Wat Paulus beschrijft in de verzen 13-24 is (mogelijk zijn eigen) ervaring, maar ook die van anderen, die de wet kennen en door ondervinding weten wat die wet met iemand doet. Het kan de ervaring zijn van pas bekeerden en van hen die het onderwijs van de verzen 13-14 verkeerd hebben geïnterpreteerd





Als de Bijbel ergens duidelijk over is, is het wel dat de wet zijn heerschappij over de christen is verloren en hij niet meer onder de wet, maar onder de genade leeft. Johannes zegt namelijk dat wij ‘genade op genade’ hebben ontvangen. Dat is heel iets anders dan ‘wet en genade’ zoals v.d.Kamp leert. Paulus heeft het over dwaalleraren betreffende de wet wanneer hij Timotheus schrijft: Door ( het spoor van het christelijk geloof) te verlaten, zijn sommigen vervallen tot ijdel gepraat; zij willen leraars van de wet zijn, zonder ook maar te beseffen wat zij zeggen of waarvan zij zo stellig spreken. Wij weten dat de wet goed is, indien hij haar wettig toepast, wel wetend, dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, maar voor wettelozen en....en...en (een waslijst van nette en barbaarse zondaren volgt dan). Kan het duidelijker gezegd worden? ‘het spoor verlaten’? en ‘niet voor de rechtvaardige’ ( d.i. voor hen die door genade gerechtvaardigd zijn)
De hamvraag is dus of v.d.Kamp de wet waarover de christelijke leraren in Paulus' dagen dwalingen verkondigden, wettig toepast. Wanneer hij christenen ( die in Christus gerechtvaardigd zijn) op het oog heeft slaat hij de plank mis. Zij staan niet onder de wet, maar onder de genade. Dat is een reden te meer om acht te geven op het gevaar waarvoor hij terecht waarschuwt. Genade schept immers méér redenen Christus te gehoorzamen (Petrus schrijft zijn eerste brief aan: de uitverkorenen naar de voorkennis van God, de Vader, in heiliging door de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenging met het bloed van Jezus[ en niet om de wet te gehoorzamen])  . Ik geloof niet dat Ds. v.d.Kamp bedoelt ons los te weken van Christus om ons weer een gevangene van de wet te maken. Maar in uiterste konsekwentie roept hij ons op terug te keren onder de heerschappij van de wet die geen genade kent en alleen maar de dood voortbrengt.
Natuurlijk zijn er nog legio Bijbelteksten die dit standpunt duidelijk onderbouwen. U moet zich niet door mij, maar door het Woord zelf laten overtuigen. Daarom noem ik er een aantal, uiteraard zonder volledig te zijn. Vooral in Romeinen 7 legt Paulus uit wat de wet met een mens doet die onder de wet van God leeft. Hoe zijn hele leven erdoor wordt beheerst; hoe juist de wet hem tot een gevangene maakt, uit wiens greep hij maar op één wijze bevrijdt kan worden: door te sterven! Vraag u af waartoe de wet diende volgens Paulus en hoe hij daar zelf in stond en er radikaal van verlost werd.

Rom. 7:1-3 Weet gij niet, broeders ... dat de wet heerschappij voert over de mens zolang hij leeft, maar wanneer hij sterft (door het geloof in Christus) is zij ontslagen van de wet. ( In vers 6 herhaalt) Thans zijn wij van de wet ontslagen, dood voor haar die ons gevangen hield) Vers 4 zegt: Wij zijn het eigendom van een ander geworden. DWZ. niet langer het eigendom van de wet die ons gevangen hield omdat we niet in staat zijn de wet te volbrengen die ons de dood baart!
Paulus vergelijkt de verhouding tot de wet met de huwelijksrelatie man/vrouw. Wanneer de man gestorven is is de vrouw niet meer aan haar man gebonden maar is vrij zich aan een andere man te binden. M.a.w. Ik was met de wet getrouwd, maar ben nu , omdat ik gestorven ben (in Christus) vrij van de wet en het eigendom van een ander (Christus) geworden. Wanneer ik nu van Christus ben en weer terug ga om mij opnieuw onder de wet te stellen zal dat niet als ‘vreemd gaan’ aangemerkt worden?


00000958



(C) 2005 - Alle rechten voorbehouden

Deze pagina afdrukken