Prioriteiten voor het nieuwe jaar


Prioriteiten voor het nieuwe jaar

Misschien hebt u uw lijstje met goede voornemens voor dit nieuwe jaar nog voor u liggen. Wat staat op de eerste plaats? Hoe ontdekken we wat God van ons vraagt, hoe luisteren we naar het Woord van de Heer? Een paar suggesties aan de hand van de geschiedenis van Maria en Martha (Lk10).

Luisteren naar het Woord van de Heer
Martha koos verkeerd. Gek eigenlijk, want in het vervolg van het Lukas-evangelie staat juist, dat we te allen tijde waakzaam moeten zijn, bezig moeten zijn als slaven die maar één opdracht hebben: dienen! Het was natuurlijk allemaal heel goed bedoeld van Martha. Ze had de Heer lief en wilde Hem de eer geven die Hem toekwam. Wanneer de Hoogste Majesteit op zijn tournee even langskomt, dan moet je Hem natuurlijk ontvangen op een manier die helemaal overeenstemt met zijn persoon en waardigheid. Dan haal je alles uit de kast om Hem te dienen, en is geen moeite je te veel. Martha is dan ook héél druk bezig met de voorbereidingen van een dineetje. Ze ergert zich niet alleen aan Maria, maar misschien nog wel het meest aan de Heer. Wanneer Hij iets vertellen wil, waarom zegt Hij dan niet tegen Maria: help je zus eens! Mis Martha! Wanneer de Hoogste Majesteit langskomt, dan komt Hij niet om gediend te worden, maar in de eerste plaats om te dienen. Dan komt Hij om iets met je te
delen. Dát is zijn grootste verlangen: gemeenschap. Niet: gediend worden. Het zitten aan de voeten van de Heer en het luisteren naar zijn Woord is het enige wat echt nodig is volgens Jezus' eigen woorden. Dat is de basis van een vruchtbaar leven in dienst van de Heer.

Bidden
In het gedeelte dat daarop volgt, geeft de Heer belangrijk onderwijs over het bidden (Lk11). Het geduldig zitten luisteren aan de voeten van de Heer ontwikkelt zich gaandeweg tot een gesprek van een kind van God met zijn hemelse Vader. En de Heer Zelf geeft ons een handzaam model aan voor dit 'gesprek'.
De volgorde is belangrijk. God staat voorop, en wij komen op het tweede plan. Eerst: 'Onze Vader in de hemel, uw naam worde geheiligd', en: 'uw Koninkrijk kome'. En pas daarna komen wijzelf aan de beurt: 'Geef ons heden ons dagelijks brood', etc.
Staat het eerbiedigen van de naam van onze God bij ons ook bovenaan op onze gebedslijst? U vindt het misschien wel verschrikkelijk dat de omgeving waarin u dagelijks verkeert de naam van God misbruikt. Maar daar gaat het hier niet om. Wanneer uw hoogste wens is dat de naam van God geheiligd wordt, moet dat in eerste instantie plaatsvinden in uw eigen leven, en pas daarna mag u aan uw buurman denken. Je kunt deze eerste bede niet gedachteloos uitspreken en vervolgens je leven inrichten naar je eigen goeddunken. Welke plaats heeft de eer van God in ons leven en wat ondernemen wij om zijn naam te heiligen? De tweede bede, 'uw Koninkrijk kome', heeft betrekking op de plannen van God. Wij zijn nu al onderdanen van dat Koninkrijk. Maar intussen leven we toe naar het tijdstip dat Gods Koninkrijk zichtbaar voor de hele schepping zal aanbreken. Dat is Gods plan. Daar werkt Hij naar toe. En daarvoor zet Hij ons in om de kwaliteit van het leven van zijn Koninkrijk nu al aan de wereld rondom te laten zien. Dat Koninkrijk betekent alles voor Hem. Christus heeft gezegd dat dat Koninkrijk
ook voor ons voorop moet staan:
'Zoek eerst het Koninkrijk van God en zijn gerechtigheid en alle andere dingen zullen u er
bij gegeven worden.'

Wanneer ons eigen belang voorop staat, spoort dat dus niet met de wetten van het rijk waartoe wij behoren.
Nu komen wij, de onderdanen van Gods Koninkrijk, aan de beurt. Eerst een gebed voor de instandhouding van ons lichaam: 'Geef ons dagelijks ons toereikend brood.' Daarop volgt een tweeledig gebed voor ons geestelijk leven. 'Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven ieder die ons iets schuldig is.' Het christen-zijn valt en staat immers met Gods vergevensgezindheid ten opzichte van ons en ónze vergevensgezindheid ten opzichte van elkaar. Wanneer we hierin falen, ontstaat er kortsluiting en gaat het licht uit. Het laatste gebed in Lk11 is: 'Leid ons niet in verzoeking.' Deze bede veronderstelt dat de bidder heel bewust de verleidingen en verzoekingen, die hem zouden kunnen doen zondigen, niet zal opzoeken, maar zich daar verre van houdt.
We lezen nog verder, en horen over een bijkans uitgehongerde vriend die in het holst van de nacht aan de deur staat. Natuurlijk een hoogst ongelegen ogenblik. Maar volgens de eisen van de spreekwoordelijke oosterse gastvrijheid twijfelt hij er zelf niet aan dat zijn buurman bereid zal zijn hem het gevraagde te geven. Let er even op dat het hier niet gaat over zorg
voor je eigen persoonlijke omstandigheden, maar die van een ander! De Heer nodigt ons uit, wanneer zich in ons leven vergelijkbare situaties voordoen, met dezelfde vrijmoedigheid tot de Vader te gaan, en Hij verzekert ons: 'Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en u zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. Want ieder die bidt, ontvangt; en die zoekt, vindt; en die klopt, zal opengedaan worden.' Wie is de Vader, tot Wie wij ons richten wanneer wij bidden? Hij rijst ver uit boven de buurman die we 's nachts wakker maakten om een stuk brood te lenen waarmee we onze vriend wilden voeden. Geen aardse vader zal het in zijn hoofd halen zijn kind gaven te geven die hem kwaad kunnen doen, hoeveel te minder de Vader in de hemel! En wanneer Hij ons iets onthoudt, mogen wij vertrouwen dat zijn afwijzing past in het kader van: 'Uw wil worde geheiligd, uw Koninkrijk kome.'

Bidden om de Heilige Geest
En zo besluit Christus zijn onderwijs over het gebed met de woorden: 'Als dan u die boos bent, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal de Vader die van de hemel is, de Heilige Geest geven aan hen die er Hem om bidden.'
Sommigen zeggen: 'We hoeven niet meer te bidden om de Heilige Geest, want die hebben we al ontvangen nadat we tot geloof kwamen!' Dat klopt. Nadat we tot geloof kwamen, ontvingen we de Heilige Geest. Maar dat eerste, klopt dat wel? Hoeven wij niet meer te bidden om de Heilige Geest? Laten we het toch maar doen, niet om de aanwezigheid van Gods Geest, maar om zijn werking — want zonder de daadwerkelijke hulp van de Heilige Geest komen we geen stap verder. Paulus deed het ook al: 'Ik houd niet op voor u te te danken, terwijl ik u gedenk in mijn gebeden, opdat de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u de geest van wijsheid en openbaring geeft...' (Ef1:16,17).
En even later buigt hij opnieuw zijn knieën en bidt dat God ons naar de rijkdom van zijn heerlijkheid zal geven door zijn Geest met kracht gesterkt te worden naar de innerlijke mens, zodat Christus door het geloof in onze harten woont (Ef3:14-17).
Dat is de allerhoogste prioriteit.



00000901


(C) 2005 - Alle rechten voorbehouden

Deze pagina afdrukken