U bevindt zich hier: Geloofsopbouw
terug naar: Bijbelstudies
Algemeen:
(MAAR DAT KUNNEN EVENGOED ZUSTERS ZIJN)
`GELIJK EN ONGELIJK HEBBEN DE KAAS OPGEGETEN'. KENT U DIT GEZEGDE? Het leert ons dat het niet eenvoudig is de plakken kaas zuiver recht af te snijden. Wie dit toch nastreeft houdt geen stukje kaas over. Hetzelfde euvel kan zich voordoen bij het knippen van de ligusterheg of ook moeten soms kinderhoofden het ontgelden wanneer — om toch érgens op te bezuinigen — Pa of ma voor kapper gaat spelen. Maar heel erg wordt het pas wanneer het 'gelijk of ongelijk' een rol gaat spelen tussen gelovigen die immers in de kern een eenheid van leven bezitten, zoals de Vader één is met de Zoon, en de Zoon met de Vader (Joh. 17:21).
Wanneer u wilt weten wat Gods Woord hierover te zeggen heeft, zult u tot uw verrassing ontdekken, dat de uitdrukking 'gelijk hebben' niet in de Bijbel voorkomt. Wel zult u in de bijbelse uitdrukking 'zichzelf rechtvaardigen' hetzelfde begrip herkennen en tot de konklusie komen dat dit nu juist een onderwerp is, waar God ons met de neus bovenop wil drukken. De belangrijkste vraag die de Schrift ons voor wil houden is: `Wie heeft er nu eigenlijk gelijk?'
Paulus vat het antwoord op deze vraag in Rom. 3: 4 in zeven woorden samen: 'God zij waarachtig en ieder mens leugenachtig'. Populair gezegd: God heeft gelijk en ieder mens ongelijk. In het Oude Testament wordt deze waarheid in Psalm 116:11 en 51:6 onder woorden gebracht, en in het gericht zal dit voor ieder mens ook duidelijk gemaakt worden. Niet alleen zal dat allen klaar en duidelijk zijn, die straks voor de grote witte troon zullen staan, maar ook ieder die tot de Gemeente van Jezus Christus behoort en voor de rechterstoel van Christus zal staan, zal zien dat niemand van hen, maar alleen God gelijk had. En voor zover iemand gehandeld heeft (enkel door genade) in overeenstemming met Gods gelijk, zal hij zijn lof hebben van God (1 Kor. 4: 5). De les die we hieruit moeten leren is, geloof ik, deze, dat niet hier en nu en door óns, maar dáár en stráks en door Gód geopenbaard zal worden 'wie er nu eigenlijk gelijk heeft gehad'.
Over het onderwerp 'gelijk hebben' is de Schrift onuitputtelijk. Hierover zouden vele kolommen gevuld kunnen worden.
Maar ik wil me ertoe beperken enkele conclusies, die ik trok bij het overdenken van dit onderwerp, aan de lezers van de Bode in overweging te geven, en ik hoop dat ze een zichtbare uitwerking mogen hebben in ons persoonlijk en gemeenschappelijk geloofsleven.
In de eerste plaats: In de Bijbel is geen enkel positief geluid te vinden over iemand die probeert zichzelf te rechtvaardigen. Integendeel!
De tweede conclusie is, dat zelfs Paulus zijn apostolisch gezag nergens gebruikt om 'gelijk te krijgen' of zichzelf te rechtvaardigen, wanneer hem iets verweten of toegedicht werd. 'Het betekent voor mij het minste dat ik door u of door een menselijk gericht wordt beoordeeld; ja, ik beoordeel ook mijzelf niet. Want ik ben mij van niets bewust, maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd; maar Hij die mij beoordeelt, is de Heer' (1 Kor. 4: 3,4).
De derde conclusie is, dat Paulus het zichzelf rechtvaardigen bestempelt als `onwijs' en 'onzinnig', zoals moge blijken uit 2 Kor. 11 : 21,23 en 12:11. Bevreesd dat de Korinthiërs zouden denken dat hij er op uit was zichzelf te rechtvaardigen, kondigt hij van te voren al aan: 'Ik spreek als een onwijze' (vs. 21) en: 'Ik spreek als een onzinnige' (12: 1 l).
De vierde conclusie is dat het een groot verschil maakt of iemand van zichzelf denkt (of zegt) rechtvaardig te zijn, of dat men dat van een ánder beweert! 'Want niet die zichzelf aanbeveelt, maar die de Heer aanbeveelt, die is beproefd bevonden' (2 Kor. 10:18).
Tenslotte dit: wanneer broeder Gelijk en Ongelijk onverdroten doorgaan, dan zal er van hen weinig méér overblijven dan van de kaas, de ligusterhaag en het jongenskuifje. Paulus waarschuwde deze beide broeders uit Galatië ook al (en waar kom je ze niet tegen?): als u elkaar bijt en opeet, kijkt dan uit dat u niet door elkaar verslonden wordt (5 : 15). Wanneer uzelf nog niet gebeten bent (of hebt), kent u vast wel een ander die 'gebeten' is (of heeft). Laten we dan alles in het werk stellen dat de bijtwond genezen kan, voordat het ontaardt in puur kannibalisme, waarvan het uiteindelijk resultaat zal zijn, dat, wanneer het werk van deze twee (of meer) broeders 'in die dag' door het vuur beproefd zal worden, beide nog wel behouden zullen worden, maar méér ook niet. Al hun werk verbrandt, niets blijft er van over, alleen het vege lijf. Wél behouden, maar zó als door vuur heen (1 Kor. 3: 15). Laat niemand zichzelf bedriegen (1 Kor. 3: 18).
00001159
Ga naar: Opvaren Over kibbelende broeders