U bevindt zich hier: Geloofsopbouw
terug naar: Bijbelstudies
Algemeen:
Gezond eten
Simon Streuper
We weten zo langzamerhand heel goed wat gezond voedsel inhoudt. Dat is niet het probleem. Het probleem is veeleer dat ere hele massa mensen zijn die met deze kennis weinig of niets doen. Het leidt tot een heel scala gezondheidsproblemen. Dat is niet alleen het geval wanneer het gaat om voedsel voor het lichaam, het gaat zeker en vooral ook op voor het voedsel van de ziel.
Dit nummer is gewijd aan 'Bijbelstudie'. Laat je door dit woord niet afschrikken. Sommigen zal het woord 'studie' verlammen omdat ze niet zo theoretisch zijn ingesteld. Zij lopen eerder warm voor een gezonde, smakelijke geestelijke maaltijd, waar ze zo bij kunnen aanschuiven om zich er te goed aan te doen. Voor hen heeft de Heer rentmeesters aangesteld om hen op de juiste tijd hun rantsoen aan te reiken (vgl. Lk12:42). Maak er dus gebruik van: eet!
Paulus' brieven zijn rijk aan geestelijk voedsel. Sommige zaken zijn moeilijk te begrijpen. Petrus had daar kennelijk ook enige moeite mee. Sommigen laten zich daardoor verleiden tot allerlei - soms ook ernstige - dwalingen, zodat men het spoor bijster raakt. Het is dus wel uitkijken geblazen. Je kunt niet zeggen: ' het zal me een zorg zijn!' Ieder is persoonlijk verantwoordelijk voedsel tot zich te nemen. Ieder moet en mag ook zijn eigen keus bepalen uit de rijkdom en verscheidenheid van de overvloed die ons dagelijks gepresenteerd wordt, maar het is dom om je geestelijke menu te beperken tot een snelle hap friet met mayonaise Dat is niet alleen dom, maar verwijtbare domheid..
Antigroeimiddelen
Eerzucht (1)
Paulus maakt in zijn onderwijs onderscheid tussen 'melk' en 'vast voedsel' Het eerste is bestemd voor kinderen in het geloof. Dat kunnen dus jonge mensen maar ook grijsaards zijn die pas christen zijn geworden. Het 'vast voedsel' daarentegen is bestemd voor wie de 'kinderschoenen-van-het-geloof ' ontgroeid zijn (vgl. 1Jh2:12 vv.). Maar het kan ook zijn dat er geen vast voedsel geserveerd kan worden omdat men niet geestelijk maar vleselijk gezind is. Dat heeft alles te maken met de vraag of we ons met een voornemen van het hart willen laten leiden door de Geest van God of de touwtjes van ons levenspad zelf in handen willen houden. Het gaat om de vraag of we al het goede dat God in zijn genade ons schenkt, willen aanwenden ten bate van onszelf of het willen delen met anderen. Bij de 'volwassen' gemeente te Korinthe was er geen sprake van dat Paulus hen kon voeden met vast voedsel. Niet omdat ze nog maar kort geleden christenen waren geworden, en daarom nog kinderen in het geloof waren, maar omdat ze er op uit waren, ten koste van anderen, zelf te gloriëren met de gaven die ze van God hadden gekregen in plaats van anderen ermee te dienen. Daarom, omdat ze niet geestelijk, maar eerzuchtig, dus 'vleselijk' waren, moest Paulus hen tot hun schande met melk voeden. Geen wonder dat er in Korinthe veel verwarring was in plaats van groeien in de kennis van Christus. Het gaat immers alleen omHem te kennen.
Druk van buitenaf (2)
Het tweede antigroeimiddel zou je kunnen noemen: de druk van de wereld om je heen, die het christen zijn afwijst. De Hebreeën liepen het gevaar het geloof te verzaken, althans je mag aannemen dat ze vanwege de hetze die tegen hen gevoerd werd er de brui aan zouden kunnen geven om in wat rustiger vaarwater terecht te komen. Anderzijds waren er ook die de roof van hun bezittingen met blijdschap hadden aanvaard omdat ze wisten dat ze een beter en een blijvend goed in de hemel hadden ontvangen. Het is in ieder geval duidelijk dat de lust om zich met geloofszaken bezig te houden voor velen tot een minimum was gedaald. Velen lieten zich zo intimideren dat hun lampje meer weg had van een walmende vlaspit dan van een brandende fakkel. Vandaar dat Paulus, de vermoedelijke schrijver van deze brief, hen vermaant dat zij gezien de tijd leraars behoorden te zijn, maar desondanks kennelijk opnieuw onderwezen moesten worden in de eerste beginselen van het christendom. Ze waren afgezakt tot het niveau van kinderen die nog melk nodig hebben en geen vast voedsel konden verdragen. Ze waren als een klein kind onervaren in het woord van de gerechtigheid. Van volwassenen wordt verwacht dat zij hun zinnen geoefend hebben om zowel het goede als het kwade te onderscheiden. Let erop dat hier niet staat dat hun verstand of hun intellect geoefend moet zijn, maar hun zinnen. Dat betekent dus dat het overdenken, het éten' van het Woord van God via het verstand de gezindheid, ons gemoed, moet bereiken en vormen. Het Woord moet werkzaam in ons worden om het goede en het kwade te leren onderscheiden in alle dingen die op ons afkomen. We hebben praktische onderscheidingsvermogen nodig om juiste keuzes te maken. Om dat te kunnen hebben we bezinning nodig. Wel, die vinden wij maar op één adres: Gods Woord. Paulus hield de Korinthiërs voor:: 'Wij hebben de zin van Christus.' Daarom mag de druk van buitenaf ons niet afhouden van het eten van gezond geestelijk vast voedsel. Onze gezindheid moet gevormd, omgevormd worden tot Christus' gezindheid. Dat lukt niet met melk alleen. Ook niet zonder de inspanning van oefenen en nog eens oefenen. Onze zinnen moeten door gewenning geoefend worden. Je moet er zelf iets aan doen en daarmee blijven doorgaan. Niet vergeten!
Het groeimiddel
Wij hebben het vaste voedsel nodig om op te kunnen groeien tot Hem Die het hoofd van de gemeente is, Christus! Dat is nodig om als nieuwe schepping te kunnen functioneren in de wereld en in de gemeente. Petrus heeft dat functioneren van de levende stenen heel compact weergegeven in zijn eerste brief, het tweede hoofdstuk. Hij zegt: ' Als levende stenen vormen jullie samen een heilig priesterdom die voor het aangezicht van God mag verschijnen met offeranden van lof en aanbidding, die door Christus' tussenkomst aangenaam zijn voor God. Maar dat niet alleen. Jullie vormen samen ook een koninklijk priesterdom die geroepen is om vanuit de tegenwoordigheid van God de wereld in te trekken om daar de deugden te verkondigen van Christus die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht.' Om deze tweevoudige opdracht aan te kunnen en te verwerkelijken geeft Petrus in de eerste twee verzen aan wat absoluut nodig is om op te kunnen groeien tot deze zaligheid (d.i. de zalige zeer verheven positie van het priesterschap door wiens functioneren ook weer anderen uit de duisternis tot het licht worden geroepen). Hij roept jong en oud op als pasgeboren kinderen zeer begerig te zijn naar de redelijke, onvervalste melk opdat we daardoor zullen opgroeien. Het nuttigen van het Woord verdraagt zich volgens Petrus niet met boosheid, bedrog, huichelarij, afgunst en kwaadsprekerijen. Ze moeten worden afgelegd om de eenvoudige reden dat op zulke grond geen enkele vrucht van de Geest kan gedijen.
Deze arbeid is niet een bijzondere taak voor individuele gelovigen met een bijzondere gave. Het gaat om het algemeen priesterschap van gelovigen, het gaat om een algemene opdracht waar geen enkele individu om heen kan. Daarom kan ook niemand zich permitteren zich alleen met 'melk' tevreden te stellen. Iedereen heeft de eer en de uitnodiging ontvangen heel persoonlijk en intiem de maaltijd met Christus te houden. Dat moet ons voor ogen staan. In dit licht gezien doet het woord 'Bijbelstudie' naar mijn gevoel koud en klinisch aan. Noem het voor jezelf liever: met de Heer maaltijd houden.
00001276
Ga naar: Gereformeerde blokkades voor vervulling met de H Gods gelaat