U bevindt zich hier: Geloofsopbouw
terug naar: Bijbelstudies
Algemeen:
De mens is een schepping van God, naar Gods beeld geschapen, een geestelijk wezen met een hart (niet die fysieke pomp, maar z'n diepste 'ik'), verstand en emoties, zoals angst, blijdschap, verdriet, ontsteltenis. Al deze aspecten zijn ieder mens eigen en worden zichtbaar. Ook bij Christus, Hij was in alles aan de mensen gelijk geworden met uitzondering van de zonde. Dus precies dezelfde emoties als wij heeft Hij ook gekend.
De mens is zo geschapen. Na de zondeval is er aan deze aspecten niets veranderd, behalve dat de mens niet meer op God, maar op zichzelf gericht is (hij is zondaar geworden). Zijn 'hart' is daardoor van God af gericht. Hij zoekt niet meer Gods eer, maar eigen belang, en buit zijn verstand en zijn emoties uit ten eigen bate, in plaats van ze te onderwerpen aan, in dienst te stellen van, of te richten op zijn Schepper. Dat verandert pas als een mens door het geloof in Christus tot bekering is gekomen. Dan kan hij zijn op-zichzelf-gerichtzijn ombuigen naar het op-Godgericht-zijn. Het 'hart' is dan gereinigd en de woonplaats van God geworden door de inwoning van de Heilige Geest. Die wil ons leiden. Niet als een paard door toom en bit, want Hij heeft niet de functie van een koetsier. Nee, Hij wil onze gang besturen zonder dat wij het zelfs maar in de gaten hebben, zonder Zich ook maar enigszins aan ons op te dringen. Juist daarom is het voor ons een absolute noodzaak Hem heel bewust in ons leven te betrekken.
De Heilige Geest zit niet als een koetsier op de bok van ons leven om ons verstand en emoties in toom te houden. Je kunt je verstand en emoties zien als een span paarden voor de kar van je leven dat door je eigen hart moet worden gemend en in toom gehouden. Het hart bestuurt het verstand en heerst over de emoties. Het kan besluiten het verstand te volgen, óf de weg die de emotie wijst. Maar het is zaak dat het verantwoordelijke 'ik' in overleg met beide (verstand en emotie) een evenwichtige koers bepaalt. Wanneer het verantwoordelijke 'ik' blootstaat aan dreiging van buitenaf, loop ik gevaar dat de angst mij aangrijpt en ik óf door mijn verstand óf door mijn emoties wordt meegesleept in de verkeerde richting. Van Christus kan ik leren hoe daarmee om te gaan. Hoe ik mijn verstand en emoties in toom kan houden om als een bekwaam koetsier de juiste weg in te slaan. Niet 'ons vlees', dat haaks staat op de Geest, moet daarin een rol spelen, maar de Geest, die ons indachtig maakt dat wij niet voor onszelf, maar voor Hem mogen leven. Zij die door de Geest geleid worden, zijn zonen van God.
Laten we daarom ons oog richten op de Zoon van God die geleid werd door dezelfde Geest die in ons is. In Getsemané aangekomen weet Jezus, die bedroefd en zeer beangst begon te worden tot de dood toe, wat Hij zal gaan doen: bidden tot zijn Vader. Maar eerst deelt Hij zijn angst en ontsteltenis met zijn discipelen en vraagt hun dringend, met Hem mee te bidden, of toch in ieder geval met Hem te waken — waartoe zij helaas zelfs niet in staat bleken te zijn. En nadat Hij heeft gebeden, blijkt de kracht van het gebed. Opnieuw ervaart Hij: de Vader is met Mij (Jh16:32); daarom vrees ik niet (Hb13:6). Hij weet Zich – en dat is waar voor al zijn volgelingen –onlosmakelijk verbonden en verborgen in de liefde van de Vader. Krachtig beveelt Hij nu zijn discipelen: 'Staat op, laten wij gaan. Zie, die Mij overlevert is nabij.' De angst heeft plaatsgemaakt voor moed. Een weldadige vrede is als antwoord op zijn door de Heilige Geest gewerkt bidden in zijn hart neergedaald. Zijn hele wezen is ermee vervuld en het straalt van Hem uit. Zelfs in die mate dat de hele bende die Judas had verzameld – een schare met zwaarden en stokken; een afdeling soldaten en dienaren van de overpriesters en de Farizeeën, voorzien van lantaarns, fakkels en wapenen –terugdeinst en machteloos op de aarde neervalt.
Het door de Geest gewerkt gelovig gebed tot God is een krachtig wapen en een schild om alle pijlen onschadelijk te maken. Zo deed onze Meester het, en ons, zijn discipelen wil Hij dat ook leren. Daarvoor is oefening nodig. Wij raken ons leven lang nooit uitgeleerd. Wij leren gaandeweg. De school van het leven biedt tot aan het einde van de weg veel oefen-stof. Door onachtzaamheid en ongeduld bedroeven wij dikwijls de Heilige Geest en raken wij de weg nog wel eens kwijt, sturen wij het span op onbegaanbare wegen zodat we vastlopen en onszelf en anderen averij bezorgen. Zei Jakobus niet dat we allemaal dikwijls struikelen? Struikelen is niet het ergste. Het wordt pas bedreigend wanneer we niet weer overeind krabbelen en wij . onze zwakheden en tekortkomingen niet meer aan God en aan elkaar belijden. We hebben niet alleen de Geest van God, maar ook elkaar nodig. Christus deelde eerst zijn angst met zijn discipelen en daarna met zijn Vader. Wij hebben elkaar, het gebed en de leiding van de Heilige Geest ook broodnodig. Zijn we wakker?
De Geest van God wil ons praktische leven omvormen naar het beeld van Gods Zoon. De Geest wil de werkingen van het vlees doden. En zij die dit werk van Hem aan zich laten voltrekken, ontvangen een eretitel. De Schrift noemt hen 'zonen van God' (Rm8:13v.) Bange hazen worden door de Geest van God getransformeerd tot leeuwen.
Ga naar: De ideale vrouw De les van Diotrefes