Bert Streuper
Pa, het gaat bergafwaarts met de planeet Aarde. Er zitten bijvoorbeeld gaten in de ozonlaag. Dat moet niet, lees ik van mensen die het kunnen weten. De aarde warmt op, dat is niet goed voor mens en dier. We moeten iets doen: minder consumeren, minder autorijden en vliegen – minder luxe! De aarde wordt overbelast. De rijke landen gebruiken te veel energie en grondstoffen, wat ook nog eens ten koste gaat van de arme landen. Daar doe ik ook aan mee. Ik heb een auto, een motor, een televisie, een magnetron en een koelkast en nog veel meer. De
planeet Aarde raakt uitgeput en de arme landen betalen uiteindelijk de rekening. Ik voel me er soms erg ongemakkelijk bij. Uit een onderzoek van Milieudefensie blijkt dat de Nederlander
vindt dat de westerse wereld te veel van de aarde vergt. Opmerkelijk is dat diezelfde Nederlander niet vindt dat hij of zij zélf te veel energie verbruikt. Toch zijn we verstokte
autorijders die voor geen prijs de auto zullen laten staan – blijkt uit datzelfde onderzoek. Intussen roepen we dat er minder geld naar nieuwe wegen moet gaan en meer naar het openbaar vervoer.
Onlangs hoorde ik iemand in een preek dingen zeggen waar ik niet geruster van ben geworden. Hij had het over discipelschap en over onze westerse manier van leven. Hij zei dat we, wanneer ons leven er niet veel anders uitzag dan dat van onze buren (afgezien van kerkgang, bidstonden, Bijbelstudieavonden, conferenties, enz.), best mogen zeggen dat we geloven in de Here Jezus, maar niet mogen beweren dat we volgelingen van Hem zijn. Jezus had immers geen aardse rijkdommen, zelfs geen (huur)huis – zélfs geen steen waarop Hij zijn hoofd kon leggen. Jezus roept ons op om Hem te volgen en geen aardse schatten te verzamelen, maar hemelse. Hoewel ik het met zijn Bijbeluitleg in dit opzicht niet geheel eens ben, heeft deze prediker mij wel weer aan het denken gezet over dit onderwerp. Wat is mijn aandeel als consument in het rijke Westen, dat arme landen uitbuit en aardse schatten leegplundert? Meer dan tevoren besef ik dat het verzamelen van aardse schatten ons nog eens heel duur komt te staan. Of vinden wij (u en ik) – net als’de Nederlander’ – dat we inderdaad als bewoners van het westelijk werelddeel op de verkeerde weg zijn, maar daar persoonlijk niet voor verantwoordelijk zijn? Pa, nogmaals, regelmatig voel ik mij wat ongemakkelijk. Bijvoorbeeld wanneer ik op een zaterdagavond in mijn geriefelijke huis zit, met in de ene hand wat borrelnootjes (ja, die lust ik nog steeds graag) en in de andere hand een glaasje bier of wijn. Tot zover niets aan de hand. Maar dan verschijnt op de buis een klein mager meisje met grote ogen – hongerig en dorstig. Of de kijkers geld willen geven. Dat doen we dan ook vaak. Maar intussen halen we met ons allen meer van de armen dan we ernaartoe brengen.
Misschien toch maar Max Havelaarkoffie gaan drinken, scharrelvlees en scharreleieren eten, groene stroom afnemen en alleen rijst kopen waar de verbouwer eerlijk voor wordt betaald? Niet om te proberen de wereld te verbeteren, maar om onze verantwoordelijkheid op te pakken jegens de Aarde, onze medemens – en God!
Hoe gaat u praktisch om met deze dingen? Wat zijn uw gedachten en gevoelens bij al dit onrecht dat wij mens en milieu aandoen? n
WELDOEN
Simon Streuper
Jij scheept mij wel op met lastige vragen, Bert! Meer een vraag voor een politieke partij, dacht ik eerst. Een economisch-sociaal probleem. Tja, vroeger zei men: de wereld is een pijpkaneel, elk zuigt eraan en krijgt zijn deel. Met de strekking dat niemand er zich om bekommert wat er voor een ander overblijft. Natuurlijk ook weer met uitzonderingen: Max Havelaar bijvoorbeeld. Sommigen plaatsten zijn boek op `de zwarte lijst’. Ook Bijbelschrijvers schreven over dit onderwerp. Denk maar aan Jakobus 5 en aan judas. Wat zij aan de kaak stellen, woekert nog altijd onverminderd voort onder christenen en niet-christenen. Dat moeten wij ook bestrijden. Het zien van onrecht (het zielige kind) moet een christen wakker houden en aanmoedigen wél te doen. Niet alleen in hulpbetoon aan de slachtoffers, maar evengoed in het profetisch getuigen tegen de daders én onszelfl Ieder christen dient dat te doen op zijn eigen plaats, op zijn eigen manier, naar zijn eigen mogelijkheden en persoonlijke verantwoordelijkheid. Daarvoor is het niet nodig letterlijk ‘alles te verkopen en aan de armen uit te delen’. Trouwens, zulke mensen zijn er altijd nog heel veel te vinden. Zelfs onder niet-christenen! Mensen die hun luxe en comfort opgeven en alles te gelde maken om daarmee de nood van ellendigen te lenigen. Gelukkig zijn er ook christenen die het allerminst een probleem vinden hun hoofd ’s nachts ‘op een steen neer te leggen’ om iets te kunnen betekenen voor de armen en kanslozen. Zij verdienen dubbel en dwars onze geestelijke steun en onze laatste cent. Zij maken de opdracht van de Heer praktisch waar: nemen geen rugzak mee voor ‘onderweg’en gaan waar de Heer hen zendt. Zij zoeken niet zichzelf, maar Gods koninkrijk. Zo is er ook voor de thuisblijvers heel veel te geven en te doen. Er is een keur van instellingen en projecten, zowel van christelijke als van neutrale snit, waaruit men een keuze kan maken om een steentje bij te dragen aan deze doelstellingen. Max Havelaar is er één van.
Jij schreef het niet geheel eens te zijn met de Bijbeluitleg die de voorganger gaf betreffende de criteria om een volgeling van Christus te kunnen herkennen. Ook ik vind deze criteria ondermaats, Bert. Het maakt op mij – misschiep ten onrechte? – de indruk dat wanneer je inkoopbeleid maar correct is en je een ‘eerlijke’ kruidenier hebt, je goed zit. Dit idee alleen al zou de smaak bij mij van zowel het scharrelvlees als het scharrelei volmaakt bederven, alhoewel ik de kwaliteit ervan prefereer. Nee, ik heb er geen enkele moeite mee om de producten van Max Havelaar voorbij te lopen, omdat ik de meestal hogere prijs van deze producten weer in mindering zou moeten brengen op de projecten waarvoor ik gekozen heb binnen het koninkrijk van God. Je kunt je gaven maar één keer geven.
Paulus schrijft dat we elkaars lasten moeten dragen (ook van hen die geen huisgenoten van God zijn). Hij noemt dat ‘zaaien’. Word niet moe in goeddoen, laat geen gelegenheid voorbijgaan, aan niemand, maar vooral niet aan huisgenoten van God.
Alhoewel ik erken dat wij daarin tekortschieten, geloof ik
dat er ook voldoende redenen zijn om met een dankbaar hart te genieten van borrelnootjes bij een glas wijn. Tot schrijfs. n