Bert Streuper
Hoi pa, onlangs had ik ergens een spreekbeurt, waar ik enkele weken tevoren enkele suggesties kreeg over welk onderwerp ik zou kunnen spreken. Ik koos ‘aanbidding’ uit. Tussen twee haakjes, hebt u daar wel eens een hele preek aan gewijd? Ik wist al wel zo ongeveer wat aanbidding betekende. Dat was niet zozeer mijn probleem. De moeilijkheid was dat ik tot de conclusie kwam dat een niet onbelangrijk aspect van aanbidding een veel te geringe plaats inneemt in mijn leven. Dat wil ik gaan veranderen.
Aanbidden is iets anders dan God danken. Misschien zet ik nu al te scherpe lijnen tussen danken, lofprijzing en aanbidding, maar om helder te krijgen wat ik bedoel scheid ik ze even van elkaar. Wanneer we God danken dan staat dat wat we hebben gekregen min of meer in het middelpunt van onze belangstelling. Daar is overigens niets mis mee. We kunnen God nooit genoeg danken voor dat wat we van Hem hebben gekregen! Maar wanneer wij God (lof)prijzen, dan staat God Zelf meer in het middelpunt, maar nog wel steeds in verbinding met dat wat we van Hem hebben gekregen. Prima! Maar God aanbidden is, denk ik, de hoogste vorm van God eren. Bij aanbidding verliezen we onszelf in de Allerhoogste. We denken niet meer aan onszelf, ook niet aan dat wat Hij ons heeft gegeven, maar zien alleen nog maar Zijn schoonheid. Er valt vast nog veel meer te zeggen over wat aanbidding betekent, (vooral ook temidden van onze dagelijkse bezigheden) maar bij deze omschrijving wil ik even stil blijven staan. Stilstaan bij mijzelf! Of beter, voortaan wil ik vaker er intenser stilstaan bij mijn Schepper – bij God. Ik bedoel: echt stil staan! Nóg beter: stilzitten. Zoiets als bij Maria, die aan de voeten van de Here Jezus zat. Even niet bezig zijn met allerlei dingen, zelfs niet met de dingen van God. Maar bezig zijn met de God van al die dingen. Gewoon even niets anders doen dan denken aan Zijn aanwezigheid, Zijn macht en heiligheid. Opgaan in Hem! Precies: aanbidden.
Enkele weken geleden vergeleek iemand in onze gemeente aanbidding met deodorant. Hei zei dat aanbidding werkte als deodorant in onze bediening. Zonder aanbidding gaan we op den duur stinken. Gebruikt u vaak deodorant?
Simon Streuper
Dag Bert, ik heb jouw definitie van hoogste aanbidding begrepen. Maar ik geef toe, dat jouw vraag mij behoorlijk aan het denken zet. Tussen stil zijn voor God en je in Hem verliezen ligt, dunkt mij, nog een hele afstand. In onze traditie was nuchter zijn het devies en controle over jezelf verliezen stond onder kritiek. Niet helemaal ten onrechte omdat je wel eens hoorde van excessen in bepaalde kringen. Intussen heb ik geleerd dat in elke bijbelgetrouwe geloofsgemeenschap excessen voorkomen waar jezelf ook blind voor kunt zijn. Daarom is het belangrijk jezelf onder kritiek van de Bijbel te stellen. Soms slaat kritiek nergens op. Denk maar aan de kritiek die zijn verwanten op Jezus hadden. Zij vonden dat Hij buiten zinnen was (Mk3:21)
Dus: terug naar de Bijbel. Dat is immers de gezaghebbende terecht-wijzer. Goedbedoelde waarschuwingen moeten evengoed aan Gods Woord worden getoetst. Leringen van mensen moeten wijken voor Schriftgezag! Daarom enkele voorbeelden: In Hd10:10 gaat Petrus het dak op om te bidden. Hij raakt de controle over zichzelf kwijt en verliest zich in God. Wanneer zijn zinnen afgeweken waren van de eenvoudigheid jegens Christus was hij niet zo gauw in geestvervoering geraakt (vgl.2Ko11:3 met 2Ko3:14). Maar ook Paulus kende de ervaring van ‘zichzelf verliezen’ (2Ko5:13). Hij zegt, dat wanneer zij ‘buiten zichzelf’ zijn, zij dat voor zichzelf zijn, en wanneer zij nuchter zijn, zij dat zijn om anderen te kunnen onderwijzen. Nuchterheid sluit ‘buiten zichzelf zijn’ dus niet uit! Denk bij voorbeeld aan het spreken in tongen waarin Paulus overvloediger was dan anderen (waarmee je jezelf sticht) en waarover hij in 1Ko12 spreekt. Of aan de gezichten waarover hij het heeft in 2Ko12. Ook de schrijver van de brief aan de Hebreeën (5:13vv) was in het zichzelf verliezen kennelijk geen ‘kind’ meer, maar behoorde tot de volwassenen die door gewoonte hun zinnen geoefend hebben om zowel het goede als het kwade te onderscheiden. Daar gaat het om. Ik vraag me af of ik op dit terrein mijn zinnen wel geoefend heb! We moeten het zelf ook willen. Groeien in geloof betekent in mijn geval altijd: een beetje minder Streuper en een beetje méér van de Heilige Geest. Dat voltrekt zich niet zomaar. Daar moet je keuzes voor maken en stappen voor ondernemen. Zonder eigen initiatief is groeien niet mogelijk. Jij schrijft dat je iets wilt veranderen. Daar begint het mee: met jouw wil! Daar is geloofsmoed voor nodig Een stap in het geloof zetten en net als Petrus, de reling die je te vaak krampachtig in je greep houd, loslaten en vervolgens je voeten op het water zetten.
Met dankbaarheid constateer ik dat er velen zijn die in het Woord naar wegen zoeken, die hen dichter bij God en bij de Heer van hun leven brengen. Wegen die ik tot nu toe misschien te weinig heb gezocht en ook niet heb begeerd. Zal ik je het volgende jaar vragen hoe het jou is vergaan?
Intussen vertrouw ik erop dat mijn dagelijkse omgang met God een aangename geur zal verspreiden tot eer van Zijn naam.