Simon Streuper
Als ik God was, Bert, zou ik het niet accepteren, die kritiek die sommige arbeiders in zijn wijngaard op hun collega-arbeiders hebben. Ik snap niet waar zij het lef vandaan halen! Ik weet zeker, dat wanneer binnen een international concern de diverse directeuren elkaar zo zouden bejegenen, het bedrijf spoedig onbestuurbaar zou zijn en de ondergang nabij.
Neem nu de kritiek op Rick Warren, die ervan beschuldigd wordt dat hij samenwerkt met mensen die New Age leringen hebben. Of op Benny Hinn, de Amerikaanse evangelist die 31 augustus en 1 september 2007 in de Ahoy-hal bijeenkomsten hoopt te houden (en over wie zeker ook wel wat kritische noten te kraken zijn, daar spreek ik geen oordeel over uit). Nu al – ruim 8 maanden voordat hij hoopt te komen – lees ik notabene in een christelijke krant dat het niet aannemelijk geacht mag worden dat Gods Geest daarbij aanwezig zal zijn: de Heilige Geest heeft namelijk geen agenda, suggereert een pasbekeerde. ‘Dat is een goeie!’ roepen – een paar kranten later – enkele door de wol geverfde christenen die zich vervolgens haasten om de evangelist daarom maar helemaal te diskwalificeren. Voor het gemak vergeten zij dat Paulus al zijn reizen grondig heeft overwogen en gepland. En wanneer de Heilige Geest andere bedoelingen had dan Paulus, stak Hij er gewoon een stokje voor. Simple comme bonjour.
Er is trouwens niets nieuws onder de zon. Vroeger zag je het ook, en nu zie je het nóg dat bepaalde arbeiders bedolven worden onder kritiek. Ze ontmoeten veel weerstand en veroordeling. Zo ook Paulus. Sommige broeders in Korinthe beweren, dat Paulus ongeestelijk en vleselijk wandelt. Wanneer hij aanwezig is, eet hij uit je hand, maar op een afstand durft hij een grote mond op te zetten. In zijn Brieven slaat hij weliswaar een gewichtige en imponerende toon aan, maar zijn persoonlijk optreden is zwak en wat hij zegt, heeft weinig te betekenen. Het ontbreekt hem aan welsprekendheid. Daarbij is hij een geslepen individu, een bedrieger die altijd bezig is zichzelf te verdedigen. Tja, wie een hond wil slaan, kan altijd een stok vinden. Maar – zo vraag ik me af, Bert – waarom wil men een hond slaan? Waarom willen broeders in Korinthe Paulus slaan? waarom spreken ze slechte dingen over hem? waarom noemen ze hem een bedrieger? en waarom deed men dit ook met Moody, met Spurgeon en met Billy Graham? Waarom doen ze dat nú met Rick Warren en Orlando Bottenbley en Bill Hybels en Benny Hinn, en deden ze dat toén met Jezus? Wie zó slaat, toont zich een medewerker van de aanklager van de broeders in plaats van de Herder der schapen, Jezus Christus.
Als het gaat om iemands standpunt tegenover de Heer Zelf, zegt Hij streng: ‘Wie niet met Mij is, is tegen Mij’ (Lk11:23). Als het erom gaat hoe iemand tegenover de bediening van mede-dienaars staat, wil Hij dat we royaal zijn: ‘Wie niet tegen u is, is voor u’ (Lk9:50).
Wat mij betreft, ik verheug mij over elke dienstknecht van God die er op uit is de boodschap van redding door het geloof in Jezus Christus te verkondigen. Maar óók, wanneer God meewerkt door wonderen en tekenen, zodat honderden, ja duizenden en miljoenen onze Heer Jezus mogen leren kennen. Gelukkig hangt Gods zegen niet af van het vernietigende oordeel van critici die wederrechtelijk op Gods rechterstoel zijn gaan zitten. Het staan of vallen van Paulus of Benny Hinn is geen zaak tussen hen en hun critici maar tussen hen en hun Heer!
Wie een kuil graaft voor een ander…
Bert Streuper
Hoi pa: naar aanleiding van uw brief ben ik gaan zoeken op internet. Wanneer je de criticasters wilt geloven, zijn vrijwel alle bekende evangelisten hypocriet, Benny Hinn ook. Zijn privé-vliegtuig zit velen dwars. Hij schijnt weinig open te zijn over zijn financiën en heeft ooit een profetie uitgesproken betreffende Fidel Castro die niet uitgekomen is. En op zijn bijeenkomsten ‘valt men in de Geest’. Op grond van deze dubieuze beschuldigingen en criteria noemen velen hem een valse profeet.
Ongelooflijk! Ook ik snap niet pa, waar deze mensen het lef vandaan halen. Wellicht menen veel kwaadsprekers zichzelf en anderen ermee te dienen. De Here Jezus waarschuwt ons immers voor valse profeten – we worden zelfs in de Bijbel opgeroepen hen te ontmaskeren. Dat we dan natuurlijk wel eerst een en ander grondig moeten onderzoeken, voor we onze conclusies trekken, wordt gemakshalve vergeten. We praten elkaar gewoon na. Niemand weet eigenlijk of die informatie wel echt klopt. Bezwarende berichten in mailtjes worden met veel gemak met één druk op de entertoets doorgestuurd naar velen. Er bestaat wel degelijk een ‘christelijk’ roddelcircuit. In vrijwel alle gevallen is het voor mijn persoontje ondoenlijk om te achterhalen wat wel en niet klopt van allerlei kwade geruchten. Ik wil ervoor zorgen dat ik wijs wordt, voordat ik oud ben geworden; ik doe dus niet mee aan het verspreiden van kwade geruchten! Zolang ik niet zeker weet dat een evangelist of profeet een valse is, trek ik geen conclusies, praat ik er liever niet over. Voor je het weet bekritiseer je het werk wat God doet door onvolmaakte bekende en onbekende evangelisten heen. Wanneer mensen hun zonden belijden, de Here Jezus toelaten in hun hart en God gaan aanbidden, naar aanleiding van een toespraak van Warren of Hinn of Hybels, dan moet je wel heel, héél voorzichtig zijn met het bekritiseren van deze predikers.
U vraagt zich af waarom christenen slechte dingen spreken over anderen. Ik doe een gooi: angst? Jaloezie? Onzekerheid? Zelfrechtvaardiging? Waarschijnlijk een mix van dit alles. Vaak zeggen de oordelen die we over anderen uitspreken meer over onszelf dan over de beoordeelden. Eigenlijk moeten we eerst heel lang naar onszelf durven te kijken, voor wij een oordeel vellen over een ander. Tien tegen een dat ons oordeel over een ander dan meestal verstomt – zeker wanneer wij met Gods ogen leren kijken naar onszelf en naar elkaar. Illustratief is de gebeurtenis uit Numeri 12. Aäron en Mirjam hadden kritiek op hun broer Mozes; zijn huwelijk en gezag werd bekritiseerd. Ze hadden daarvoor best wel goede argumenten – feitelijk klopte het. Maar met deze ‘waarheid’ stonden ze niet aan de kant van God. De Almachtige werd zeer boos, met name op Mirjam. En Mirjam werd melaats. Vervolgens gaat Mozes – de aangeklaagde! – voor Mirjam bidden. Mozes smeekt of God Mirjam wil genezen van haar melaatsheid. Mozes was een zeer zachtmoedig man. ‘De grootste denker en opmerker is vaak de meest zachtmoedige rechter’ – heb ik eens ergens gelezen.
De Here Jezus heeft gezegd: ‘Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden.‘ En in Spreuken 26 vers 27 staat: ‘Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in, wie een steen op iemand afrolt, komt er zelf onder’. Leonardo da Vinci schijnt eens gezegd te hebben: ‘Niets bedreigt ons meer dan ons oordeel.’