JUBELEN, ZWIJGEN EN STIL WORDEN
S. STREUPER
ZINGEN IS EEN MANIER OM UITDRUKKING TE GEVEN AAN JE DIEPSTE gevoelens. Vreugdeuitingen en gejubel komen we dikwijls tegen in de Bijbel. Denk bijv. maar aan het Hooglied van Salomo. En mogen we zelf ook niet zulke ogenblikken kennen waarin, zoals Ps.84:3 zegt, ons hart en ons vlees jubelen tot de levende God?
Je zou graag eens willen zien hoe de hemel daarop reageert. Je zou door een spleet van de deur van het Vaderhuis naar binnen willen kijken om een glimp op te vangen van het aangezicht van God, onze Vader en zijn Zoon Jezus Christus, onze Heiland. Laten we samen eens proberen of we niet ergens in de Bijbel ‘een kiertje’ kunnen vinden waar we doorheen kunnen kijken om iets daarvan te bespeuren.
Het Woord van God heeft immers ook de werking van een periscoop waarmee onderzeeërs uitgerust zijn. Wanneer zo’n instrument boven het wateroppervlak wordt gebracht, kun je zien wat zich ‘daarboven’ afspeelt.
Er moet toch wel iets bijzonders aan de hand zijn wanneer ons zingen overgaat in jubelen. Daar hebben wij evenals de Korachieten in Ps.45, een heel goede grond voor. ‘Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen.’ Wij hebben nu nog meer reden dan David had toen hij het volk opriep: Psalmzingt de Here, gij zijn gunstgenoten en looft zijn heilige naam… Mijn rouwkleed hebt gij veranderd in een reidans, mijn rouwklacht hebt Gij losgemaakt, met vreugde mij omgord, opdat mijn ziel u zou psalmzingen, en nimmer verstommen. Here, mijn God, voor altoos zal ik u loven.’ Moet loven en jubelen niet een normale zaak zijn voor een gunstgenoot?
Maar het wordt pas helemaal iets bijzonders wanneer niet de geredden, de gunstgenoten die overvloedig met gunsten overgoten zijn, maar de Redder Zelf die triomfkreet gaat aanheffen over hen over wie Hij Zich ontfermd heeft. Dat gaat gebeuren zodra Israëls heil komt. Wanneer zijn volk getooid zal zijn met een sierlijke kroon, wanneer God zijn volk een nieuwe naam zal geven, waarin tot uiting gebracht zal worden wat zij voor Hem betekenen, dan zal God niet kunnen zwijgen. Dan zal Hij zich verblijden zoals de bruidegom Zich over de bruid verblijdt (Jes.62:1-5). Er zal een gejuich zijn in het land én in de hemel wanneer God een nieuwe hemel en een nieuwe aarde schept. Israël zal zich dan voor eeuwig verblijden en juichen over hetgeen God geschapen zal hebben. Hij schept Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap. En Hijzelf zal juichen en Zich verblijden over zijn volk dat dan verlost zal zijn (Jes.65:17-19).
In Zefanja’s profetie is nog meer gejuich te horen, zowel op de aarde als in de hemel. Wat een machtig schouwspel schildert deze profeet ons voor ogen. We zien Israël daar in het Sieraadland, waarboven zich als het ware een geopende hemel welft. De heerlijkheid van God is neergedaald naar de aarde en God wordt te midden van dat volk gezien. Zefanja roept het volk toe: ‘Jubel! dochter van Sion; juich, Israël; verheug u en wees vrolijk van ganser harte, dochter van Jeruzalem! De Here heeft uw gerichten weggenomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd. De Koning Israëls, de Here, is in uw midden; gij zult geen kwaad meer vrezen’ (3:14vv). Geloof maar dat ze deze aanmoediging nauwelijks nodig zullen hebben wanneer zij daar de Koning zullen zien in zijn schoonheid. Maar (ik zei het al) dat het volk de jubeltoon aanheft is op zichzelf niet verbazingwekkend. Het heel bijzondere is, dat God Zelf antwoord geeft. Hij kan niet zwijgen. Zefanja vertelt ons dat de Here zich dan met vreugde over zijn volk zal verblijden; Hij zal erover juichen met gejubel. Maar nog merkwaardiger is Zefanja’s opmerking, die hij precies tussen dat ‘verblijden en juichen van God’ plaatst: ‘Hij zal zwijgen in zijn liefde’. Juichen en zwijgen tegelijk? Ja! Met vreugde zal Hij Zich verblijden, juichen en … zwijgen. Wanneer God het verloste volk hoort juichen, wordt Hij er — om zo te spreken — stil van. Misschien is er wel enige overeenkomst met Openbaring 5, waar de oudsten, nadat zij de lofzang gezongen hadden, er uiteindelijk het zwijgen toe doen. Maar hier, in Zefanja’s profetie, zwijgen niet de oudsten, maar God Zelf. Hij zal zwijgen … in zijn liefde!
In de profetieën gaat het om een volk dat nog verlost zal worden. Maar wij hebben het voorrecht, nu al te weten dat we een verlost volk zijn, dat de Here onze gerichten weggenomen heeft en ze gelegd heeft op zijn eigen Zoon. Wij mogen nu al vrede en rust kennen omdat Christus voor eeuwig onze vijand heeft weggevaagd en ons heeft verzekerd dat, waar twee of drie vergaderd zijn in zijn naam, Hijzelf daar in het midden is. Daar mogen wij juichen en van ganser harte vrolijk zijn. En als wij dat doen, zal Hij dan ook niet, net als straks bij de stichting van het Vrederijk, Zich over ons met vreugde verblijden? Zwijgen in zijn liefde, en over ons juichen met gejubel? Wat een geweldig gebeuren, zo’n beurtzang!
Om stil van te worden…