DOELGERICHT ONDERWIJS
Simon Streuper
Dat is attent, dacht ik, toen ik de brief las van de broeder die me had uitgenodigd om te komen preken. Hij verheugde zich op mijn komst en verwachtte dat de Heer ons een gezegende samenkomst zou geven. Omdat ze net een nieuw onderkomen voor de samenkomsten hadden betrokken, had hij een uitgebreide routekaart bijgevoegd. Zelfs zijn mobiele-telefoonnummer werd in een postscriptum vermeld opdat ik, wanneer ik de weg kwijtraakte, zou kunnen bellen. Als dat geen liefdevolle broederlijke zorg is, wat dan wel?
Wat ik onmogelijk achtte, overkwam mij. Ik had de wegenkaart zorgvuldig bestudeerd zodat mijn beker spontaan en rijkelijk overliep van zelfverzekerdheid. Zonder mankeren zou ik rechtstreeks de plaats van samenkomst bereiken. Een fluitje van een cent. Nee dus! Op den duur was ik zo aan het stuntelen dat vriendelijke medeweggebruikers in de gaten kregen dat ik aan het dwalen was. Hun hulp aanvaardde ik dankbaar. Tien minuten te laat arriveerde ik op de bestemde plaats, waar de bezorgde broeder van de brief mij opgelucht en blij stond op te wachten, mij allerhartelijkst verwelkomde en daarna binnenliet in het einddoel van mijn reis: de feestzaal. Ik zeg uitdrukkelijk ‘feestzaal’. Het vieren van het avondmaal is immers allereerst een feestelijk gebeuren waarin de Heer jezus en zijn verlossingswerk centraal staat en uiteraard is het een voorproefje van wat ons te wachten staat bij het hemels bruiloftsmaal.
Mijn dwaaltocht onderweg naar de kerkdienst vertoont veel overeenkomst met onze pelgrimsreis naar het Vaderhuis hierboven: Er is een uitnodiging van de Vader, een nauwkeurige routekaart voor onderweg, een altijd toegankelijk communicatiekanaal, een feestelijk ingerichte bruiloftszaal, en, last but not least, Iemand die ons verwacht, die de vlag heeft uitgestoken en reikhalzend naar ons uitziet om ons te verwelkomen en binnen te leiden in de feestzaal. Maar wie van ons heeft nooit gedwaald, is de weg nooit kwijtgeraakt, heeft nooit gestunteld en moeizaam getracht de weg terug te vinden? Is er één onder ons te vinden die op eigen kracht, zonder hulp van andere weggebruikers, de goede en veilige weg heeft teruggevonden? Het is te hopen dat ons vertrouwen in onszelf verbroken is en onze zelfverzekerheid plaatsgemaakt heeft voor zorgvuldigheid, en we ons ervan bewust zijn dat wij gemeenschappelijk en persoonlijk volledig afhankelijk zijn van de genade van God. Waar we ook gaan en staan, ons leven speelt zich af in het leslokaal van het leven. We blijven leerlingen die nog altijd ‘in de groei’ zijn.
Petrus besluit zijn Brief niet de opdracht dat we moeten opgroeien in de genade en kennis van onze Heer en Heiland jezus Christus. Deze ontwikkeling gaat altijd gepaard met vallen en opstaan. Jakobus waarschuwde ook al dat we er maar niet naar moeten streven leraars te zijn die het allemaal zo goed weten, omdat wij allen dikwijls struikelen. Wanneer we streven naar het leraarschap, moeten we bedenken dat wij in de eerste plaats leerlingen zijn, ook en vooral wanneer we de gave van leraar hebben ontvangen! Allen, zonder onderscheid, hebben wij onderwijs nodig van de Grote Leraar, die als leerling begon toen Hij als mens naar de aarde kwam.
Opgroeien in genade
Opgroeien in genade en kennis van de Heer Jezus Christus betekent dat wij ons richten op Hem. Zijn groei naar volwassenheid staat model voor onze geestelijke groei. Terwijl Hij God was, is Hij mens geworden. Het kind groeide op en werd krachtig en het werd (niet:was) vervuld met wijsheid en de genade van God was op Hem (Lk. 2:40). Als God heeft Hij zichzelf ontledigd en is Hij ‘een arme van geest’ geworden. Als mens wist Hij niets uit zichzelf. Om een knecht van God te worden moest Hij onderwijs ontvangen, een leerling worden. Hij moest leren wat gehoorzaamheid is, wat het betekent mens te zijn. Een knecht van mensen, van mensen die niet deugen, die zondaars zijn. De opleiding voor knecht van God is de zwaarste die er is. Js50:4vv. geeft het profiel van de Knecht des Heren. Als een leerling heeft Hij moeten leren spreken om met het woord de moede te kunnen ondersteunen. Elke morgen opnieuw ving voor Hem het onderwijs aan, werd zijn oor gewekt, opdat Hij zou horen zoals leerlingen doen, en heeft de Here Hem het oor geopend. Hij is niet weerspannig geweest en Hij is niet teruggedeinsd, zijn rug gaf Hij aan wie Hem sloegen, zijn wangen aan wie Hem de baard uittrokken, en zijn gelaat verborg Hij niet voor smadelijk speeksel. Dit is de functieomschrijving van Gods dienstknecht. En we begrijpen dat voor het volbrengen van een dergelijke dienst ‘genade op genade’ nodig is. Ongelooflijk moeilijke lessen liggen ten grondslag aan jezus’ leraarschap. Maar ook, wat een ongelooflijke eer voor ons om onderricht van deze Leraar te ontvangen!
Dat is de essentie van opgroeien in genade. Dat is ook precies wat Petrus met dat woord bedoelt dat ons zo onwerkelijk en ongelooflijk toeschijnt: ‘Want dit is genade, indien iemand, omdat hij met God rekening houdt, leed verdraagt, dat hij ten onrechte lijdt’ (1Pt2:19). Niets minder dan dit is onze roeping: treden in de voetstappen van de Heer jezus, de Leerling die onze Meester is.
Opgroeien in kennis
Maar niet alleen moeten we opgroeien in de genade. Evengoed ook in de kennis van onze Heer en Heiland jezus Christus. Ook voor dit aspect heeft de Heer een bijzondere opleiding gestart voor al zijn volgelingen. In Mt 1:28 nodigt Hij ons uit deze cursus mee te maken door zijn juk op ons te nemen. Dat is het juk van de dienstbaarheid aan God en de naaste. Zijn juk onderscheidt zich van dat van de farizeeën en schriftgeleerden. Dat is onmogelijk te dragen in je eentje en in eigen kracht zonder hulp van buitenaf. Wel, die doorslaggevende kracht van buitenaf wordt ons bijgeleverd in het juk dat jezus het eerst heeft gedragen en dat Hij nu op onze schouders wil leggen. Kom maar bij Mij, zegt Hij, neem mijn taak over, mijn juk van dienstbaarheid aan God en mensen. Jij kunt dat onmogelijk alleen, maar Ik zal liet je leren. Kijk maar naar Mij en leer van Mij en je zult ervaren dat mijn juk zacht en mijn last licht is. En als het eens niet lukt en je komt te struikelen, zoals jakobus al gewaarschuwd heeft, blijf dan niet liggen, maar steek je hand naar Mij uit en wees niet bang dat Ik je hooghartig en verwijtend zal aankijken, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart en garandeer je rust voor hart en ziel. Alleen door mijn juk op je te nemen en van Mij te leren, leer je Me kennen zoals Ik ben. Zo kun je door ervaring leren wat je aan Mij hebt en wat Ik voor jou kan betekenen om Gods bedoeling met je leven te bereiken. Zonder deze kennis halen alle andere pogingen om Mij te leren kennen, niets uit.
Om Hem te leren kennen heeft Paulus al het andere prijsgegeven en drek geacht. De kennis van jezus Christus zijn Heer ging hem alles te boven. Al het andere hield hij voor vuilnis. Dit alles slechts om Hem te kennen en de kracht van zijn opstanding en de gemeenschap aan zijn lijden. In deze kennis, die ons alleen in het onderwijs van Christus Zelf kan worden bijgebracht, ligt de kracht voor elke dienstknecht van God om te volharden en het einddoel te bereiken. Maar dan wel in tweeërlei opzicht, namelijk het doel van ons bestaan op aarde enerzijds, en onze hemelse eindbestemming anderzijds. n