Feesten O.T en N.T
Antwoord: er is maar 1 feest waar christenen in het NT voor worden uitgenodigd
1kor5:7,8 zegt: ‘Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht: Christus. Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid.’
Maar hetzelfde hoofdstuk maakt ook duidelijk dat dit het enige feet is waarvoor christenen expliciet worden uitgenodigd.
En dat feest is niet gebonden aan tijd en plaats. Hetrkan overal en altijd worden gevierd. Onbeperkt en onbekommerd.
De opdracht van God aan Israel om feesten te vieren was onderdeel van het verbond dat God met hen sloot op de Sinai.
Het waren niet de feesten van, maar de feesten die Israel voor de Heer vierde, en ze worden verschillende keren zelfs de feesten des Heren genoemd. Dus: niet Israels feesten, maar die van de Heer!
Bij de feesten des Heren gaat het in de eerste plaats om de blijdschap van de Heer zelf die Hij wil delen met het volk dat Hij voor zichzelf heeft uitverkoren. Het is Zijn feest.
Tja, en dan mag het ook geen wonder heten, dat toen de Heer Jezus als het ware paaslam het verzoeningswerk had volbracht en de Heilige Geest was uitgestort, er sprake is van het vieren van feest in het N.T. Dat is een oorzakelijk gevolg. En ligt besloten in Gods plan (hebr.12:2): ‘Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
De eerste keer dat het woord feest in het NT valt is in de gelijkenis van de verloren zoon in Lukas 15 :23 ‘En haalt het gemeste kalf en slacht het, en laten wij een feestmaal hebben. Dat feest heeft een bijzonder begin, maar kent geen einde, want het volgende vers luidt: en zij begonnen vrolijk te zijn. Dat feest loopt door tot openbaring 19:7 waar we lezen:‘Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt.
Het paasfeest dat God aan Israel gaf is vooral een afschaduwing van de werkelijkheid van wat de evangelisten Mattheus, Markus, Lukas en Johannes ons hebben bekendgemaakt.
Natuurlijk hebben niet alleen de offeranden maar ook de feesten een typische geestelijke betekenis die alleen door de Geest zelf verklaart worden; en ongetwijfeldk heeft God gaven gegeven aan leraren, die ons hierover meer inzicht hebben gegeven. Ik vermoed dat de belangrijste betekenissen van alle feesten des Heren van het OT samen min of meer in het Pascha te vinden zijn. Maar die ken ik niet allemaal!
Het NT geeft ons dus geen informatie over het ontstaan van de christelijke feestdagen en evenmin over de verplichting de OT feesten te vieren. Met de joden ligt dat anders. Zij bleven aanvankelijk de tempeldiensten bezoeken. Maar niet zonder reden heeft God dat onmogelijk gemaakt toen in het jaar 70 de tempel door de romeinen werd verwoest. In de tijd dat Jakobus zijn brief schreef aan de verstrooide israelieten bezochten nog velen de synagoge en de tempel en de schrijver van de brief aan de Hebreeen dringt er bij de gelovigen sterk op aan de legerplaats ( het toemalige judaistisch systeem dat de Messias verwierp) te verlaten om (samen met Christus) zijn smaad te ondergaan en zo Hem te volgen in zijn vernedering.
Alleen van Paulus lezen we in handelingen 20:16, dat hij met het pinksterfeest in Jeruzalem wilde zijn. Dat is het enige feest dat na de geboorte van de Gemeente nog een keer wordt genoemd. Maar dat had m.i. meer te maken met zijn planning en zijn principe om voor de jood een jood en voor de heiden een heiden te zijn dan om het pinksterfeest te vieren.
Ons pascha
Voor zover ik het zie geeft de Schrift ons maar 1 feest om te vieren. Niet. 1x per jaar maar ‘zo dikwijls gij dit doet’. Dat is niet ‘ ons feestje’ maar in de eerste plaats het feest van de Heer. Hij wil zijn blijdschap met ons delen, opdat wij in staat zijn een feest voor Hem en tot eer van Hem te kunnen vieren. Hoe dikwijls de eerste christenen dit deden?
In handelingen 2:42 lezen wij ‘En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden.’ En in vers 46: ‘en voortdurend waren zij elke dag eendrachtig in de tempel, braken het brood aan huis en gebruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten’
Vergeleken met wat wij nu doen, zijn er maar weinig overeenkomsten te zien. Hoe dan ook, de vergelijking pakt voor onze praktijk bijzonder ongunstig uit. Wat dat betreft zie ik bij de katholieke kerk toch iets jaloersmakends. In tegenstelling tot protestantse en evangelische kerken wordt in die kerk – hoe dan ook – nog dagelijks de mis opgedragen! Zij hebben iets vastgehouden wat de reformatie bewust heeft losgelaten.
Wellicht moeten wij allen ons eens afvragen wat de oorzaak daarvan is. Misschien wil de Heilige Geest ons nog een duwtje in de goede richting geven.