Mogelijk gemaakt door Translate
TOPFUNCTIES IN GODS KONINKRIJK
Simon Streuper
Ze liggen voor het opscheppen, de vacante arbeidsplaatsen in het Koninkrijk van God. Of er veel gegadigden zijn? Dat is de vraag! Van de functionarissen zelf worden geen bijzondere bekwaamheden gevraagd wat opleiding, intelligentie en ontwikkeling betreft. Iedereen mag ‘solliciteren en komt in aanmerking om de hoogste en voornaamste plaats te bekleden in dat Koninkrijk. De twee voorwaarden waaraan voldaan moet worden zijn: wedergeboorte en je moet niet ‘groot’ willen worden; de eerste willen zijn. Christus geeft ons alle ruimte om daarin uit te blinken.
Niet om anderen de loef af te steken. Wie dit als motief heeft, is bijvoorbaat gediskwalificeerd en valt af. Zodra sollicitanten zich als concurrenten gedragen, worden ze uit de wedstrijd gehaald. Ze kunnen dan misschien nog wel belangrijke titels voeren en in het oog lopende plaatsen bekleden als herder, leraar evangelist of iets dergelijks, maar de hoogste plaats gaat aan hun neus voorbij. Zij worden, ondanks hun kennis en het gezag dat zij soms uitstralen, nooit echte ’toppers’. Alleen hij of zij is een geschikte kandidaat voor een hoge post in het Koninkrijk, die de Heilige Geest heeft toegestaan hem/haar om te vormen tot een slaaf voor iedereen, en die leeft om te dienen en zichzelf aanbiedt om voor een ander iets te betekenen. Dat laatste natuurlijk niet in de zin van verzoening, maar wel in de zin van opoffering (vgl. Mkl0:41-44 met 1Jh3:16). Want, al is het ongetwijfeld zo dat ‘de losprijs’ een directe verwijzing is naar Christus’ dood, toch gaat het in dit gedeelte in de eerste plaats om een opdracht aan de discipelen. Niet om de verzoeningsleer, maar om de praktijk van ons dagelijks leven. Heel praktisch en heel uitdagend.
De woorden uit Mk10:45: Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven tot een losprijs voor velen’, hebt u al vaak horen voorlezen in de erediensten. U denkt dan aan het feit dat Christus als Middelaar tussen God en mensen Zichzelf gegeven heeft als een losprijs (vgl. 1Tm2:6). Met deze gedachte is op zichzelf niets mis. Het kan op dat moment onze dankbaarheid aanwakkeren en onze lof aan God en Christus vermeerderen. Maar wanneer we ons op datzelfde moment realiseren dat de Heer deze woorden gebruikt om Zichzelf voor te stellen als een voorbeeld voor zijn streberige, elkaar beconcurrerende volgelingen, die zich zo graag willen laten gelden en zich het liefst geplaatst zien op de hoogste posten in Gods Koninkrijk, tja, dan doet het in herinnering brengen van een dergelijk citaat eerder afbreuk aan je dankbaarheid. Je dank maakt plaats voor vervangende schaamte.
Een grondbeginsel van het Koninkrijk
Jakobus en Johannes hebben de moed te vragen of zij straks in de heerlijkheid aan weerszijden van Koning Jezus mogen zitten. Niet erg bescheiden van deze twee. Maar wat denkt u van die andere tien? Is hun gezindheid soms beter? De tien reageren nogal geërgerd en verontwaardigd: ‘Wat verbeelden die twee zich wel!’ Zo zie je maar weer dat of je nu een van ‘de twee’ of een van ‘de tien’ bent, de een is niet beter dan de ander. Ze zijn allemaal strebers en beconcurreren elkaar om het hardst. Ze zijn onverbeterlijk, zoals het schijnt.
De Meester is heel anders. Wanneer Hij de twee vraagt of zij de drinkbeker kunnen drinken die Hij moet drinken en met de doop gedoopt worden waarmee Hij moet worden gedoopt en zij daarop antwoorden: ‘Wij kunnen het’, neemt Hij hun niets kwalijk. Wel roept Hij hen alle twaalf op het matje en leert hun dat het ‘onder ons’ anders is dan onder de volkeren. ‘Wie onder u groot wil worden, zal uw dienstknecht zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal slaaf van allen zijn.’ En dan komt dat bekende vers dat met ‘want’ begint en de reden aangeeft waarom het ‘onderons’ anders is.
Ze hebben deze les goed in hun oren geknoopt, de beide zonen van Zebedeus, Jakobus en Johannes. Beiden hebben tenslotte hun leven gelaten als slaven die bereid bleken hun leven te geven. Maar wij? Waar liggen onze grenzen? In zijn eerste Brief (116) schreef diezelfde Johannes: ‘Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij zijn leven voor ons heeft afgelegd; ook wij behoren het leven voor de broeders af te leggen.’
Je leven afleggen. Heel concreet: hoe doe je dat?
Als de Heer al verwacht dat we ons leven afleggen voor onze broeders, wat doen wij dan nog moeiljk over iets eenvoudigs.
Zoiets als het verzetten van de tijden van samenkomsten. Zoiets als het opnieuw indelen van de ruimte waar we onze samenkomsten houden. Zoiets als het pogen om door invoering van veranderingen tot beter bezochte en zegenrijkere samenkomsten te komen. Gelukkig! Er zijn veel broeders en zusters die bewezen hebben op deze terreinen serieuze kandidaten te zijn voor hoge posten in het Koninkrijk van God. Zij hebben, in navolging van hun Meester, hun eigen voorkeuren ondergeschikt gemaakt aan die van anderen. Zij hebben niet gedacht aan hun eigen belang maar ook aan dat van anderen. Zij kunnen nu genieten van de vreugde die zij anderen hebben bereid. Zij ervaren wat het betekent dat geven zaliger is dan ontvangen.
Helaas! Er zijn er ook, die op deze terreinen de schijn tegen zich hebben. Zij maken de voorkeur van anderen ondergeschikt aan hun eigen wensen. Waar dit het geval is, doet men geen recht aan de ander, pleegt men een aanslag op de onderlinge vrede en is de blijdschap tanende.
Men staat er tegenover elkaar als ‘de twee’ tegenover ‘de tien’ discipelen. De ene groep heeft bepaalde wensen te kennen gegeven en de anderen nemen hun dat zeer kwalijk.
Zij hebben het woord van de Meester (nog) niet begrepen. Het woord dat Hij tot hen sprak, nadat Hij hen alle twaalf bij Zich riep: ‘En Jezus riep hen bij Zich en zei tot hen: U weet, dat zij die beschouwd worden als oversten van de volken, over hen heersen en hun groten gezag over hen voeren. Zo is het echter niet onder u; maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienstknecht zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal slaaf van allen zijn. Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven tot een losprijs voor velen.’
Over grondbeginselen gesproken Wanneer je samen, met elkaar bij de Heer ‘op het matje’ wordt geroepen, in een kring om Hem heen gaat staan, en wel zo dicht mogelijk, dan pas zul je merken hoe dicht je ook bij de ander staat. Dan eerst kan Hij ons leren met elkaar om te gaan zoals Hij omging met zijn twaalf discipelen. q