Schepping evolutie
S.Streuper
Emoties
In de discussie over schepping of/en evolutie vertonen sommigen zich min of meer als de in paniek geraakte kip die, toen zij haar eendenkuikens in de vijver zag zwemmen, hevig bezorgd en druk kakelend langs de oever heen en weer rende. Heel natuurlijk en begrijpelijk overigens. Hun reacties zijn echter niet zozeer de vrucht van degelijke overwegingen, maar meer emotioneel van aard. Niet weinigen tonen met hun ongenuanceerd oordeel aan dat ze wel de klok hebben horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt. Jammer dat deze emotionele reacties niet eerst gefilterd werden door het door Gods Geest verlicht verstand, alvorens anderen te veroordelen.
Wanneer we dat niet doen, maken we dezelfde fout als de dwazen die ‘in hun hart’ zeggen dat er geen God is (Psalm 14:1). Voor dezen is het bestaan van God geen probleem van intellectuele, maar van morele aard. Wanneer zij óók hun verstand zouden gebruiken, mag men aannemen dat hun conclusie anders zal luiden.
Het mag dus geen wonder heten dat godloochenaars zich meester maakten van Darwins gedachtegoed om daarmee hun atheïstische filosofieën kracht bij te zetten. Velen kunnen zich daarin vinden vanwege de uit deze filosofie afgeleide vrije moraal met als extreme variant het atheïstische evolutionisme (van een eencellig amoebe – via aap – tot mens)
De waarde van een theorie.
Omdat het ontstaan van de aarde en zijn bewoners niet reproduceerbaar is – en daarmee dus elk bewijs ontbreekt, kan binnen de evolutietheorie, maar evenmin binnen de scheppingstheorie nooit worden gesproken in termen van bewijs, laat staan van waarheid. Hooguit van geldigheid, of ( een zekere mate van) geloofwaardigheid, en dan nog altijd binnen het kader van het gedane onderzoek. Onderzoekers van beide categorieën mogen een bepaalde geloofwaardigheid bezitten, maar zullen de ultieme waarheid ervan alleen vermoeden, nooit kunnen vaststellen. Hun aanhangers kunnen hooguit aangeven welke argumenten de doorslag geven bij hun geloofskeuze vóór de ene en tégen de andere theorie. Hoeveel men zich ook afzwoegt en zich aftobt over de wijze waarop de aarde is ontstaan, géén van beide theorieën zal het antwoord ooit kunnen geven. Heeft Prediker niet al 2500 jaar geleden geschreven: ‘zo zag ik, dat de mens niets kan ontdekken van het werk Gods, dat onder de zon geschiedt; want hoezeer de mens zich ook aftobt met zoeken, hij kan het niet ontdekken, en wanneer soms een wijze mocht zeggen, dat hij het weet, hij kan het niet ontdekken (Prediker 8:16,17)!’ Jammer voor ons allemaal, maar met dit betrouwbaar Bijbels gegeven moet de theïstische evolutionist, maar ook de creationist leren leven. Beiden zullen – al onderzoekende – zich wel moeten onderwerpen aan het gezag van God en Hem eren en bewonderen in al Zijn werken. En voor zover ik daar kennis van heb kunnen nemen, doen zij dat ook! Deze overweging haalt de kramp uit de discussie en maakt onze tong minder scherp.
Onaantastbaar, onveranderlijk en majestueus is Gods Zelfopenbaring in de Schrift. Het begint zoals het begint en niet anders: ‘In den beginne schiep God de hemel en de aarde!’ Punt!
Eens vroeg God aan Job die geprobeerd had een antwoord te geven op de vele vragen en opmerkingen die zijn vrienden hadden gemaakt: ’Waar was jij toen Ik de aarde schiep?’ Jobs’ antwoord op Gods vraag was: ‘ik leg de hand op mijn mond.’
Voor theïstische evolutionisten en creationisten die vragen hebben en antwoorden menen te kunnen geven lijkt mij Job een voorbeeld om na te volgen.
Versimpeling van de vraag
Ieder oprecht kind van God leest op zijn eigen manier de Bijbel. De kinderen in het geloof als kinderen, de jongelingen als jongelingen en de vaders in Christus als vaders. Heel persoonlijk en betrokken en allen vanuit een andere achtergrond en andere ervaringen. Nogal logisch dat vooral Genesis 1-3 niet door al die lezers eenduidig wordt gelezen en uitgelegd. Tot mijn twintigste levensjaar heb ik nooit enige behoefte gevoeld de eerste hoofdstukken van Genesis te vergelijken met bestaande theorieën over het ontstaan van de aarde. Toen ik die behoefte wel kreeg, kwam ik er al gauw achter, door het lezen van Bettex en John de Vries, dat zelfs orthodoxe Godsmannen daarover zeer verschillende opvattingen hadden maar toch vol bewondering en eerbied over Gods heerlijkheid en Zijn schepping schreven. Naast hun elkaar tegensprekende theorieën koesterden zij persoonlijk grote eerbied voor de Schepper en Zijn Woord. Kennelijk hadden zij een dergelijk heilige vrees voor God en de Bijbel dat zij er zelfs niet aan dachten hun theorieën te laten heersen over de uitspraken van Gods Woord. Hun puzzelstukjes werden geloofwaardig ingepast in de Genesistekst. Maar het bleef een theorie
Zo is het ook met de uitdrukking ‘zes dagen van 24 uur’. U vindt hem niet in de Bijbel. Het is niet meer dan een menselijke toevoeging om de eigen interpretatie van de tekst weer te geven. Het is zeer wel mogelijk dat een scheppingsdag een dag van 24 uren was, maar er zijn ook Bijbelse argumenten voor een andere zienswijze. Inmiddels lijkt het wel of de menselijke toevoeging van ’24 uur’ al verheven is tot een dogma. Sommigen gebruiken het niet meer om aan te geven wat zij onder ‘dag ‘ verstaan, maar als een sjibbolet om hen die er anders over denken, als dwaallichten te identificeren. Zo beschuldigen zij anderen van het loslaten van Gods Woord, terwijl zijzelf zich boven Gods Woord stellen met hun toevoegingen
De vraag naar het geloof in de 24 uur is dan ook een versimpeling van het probleem.
Ik ben werkelijk geschrokken van het wijd verbreide, voor velen kennelijk onopgeefbare dogma van ‘zes scheppingsdagen van 24 uur’ met als argument dat het Hebreeuwse woord ‘yom’ overal en altijd een dag van 24 uur aanduidt. Niets is minder waar. Het veel voorkomend woord ‘dag des Heren’ in het O.T. heeft, zoals Openbaringen onthult, betrekking op een langdurige periode van Gods oordelen. Beide interpretaties zijn dus mogelijk. Maar veel belangrijker is het volgende
De geestelijke betekenis
Dr. M.J. Paul merkt in zijn artikel ( Nederlands Dagblad 23 februari) op dat bij het beoordelen van Genesis 1-3 het hele boek Genesis in beschouwing moet worden genomen om de eerste hoofdstukken te begrijpen. Ik geloof dat wij niet bij Genesis moeten blijven stilstaan. Er is een vollediger en scherper perspectief: zonder het geestelijk verstaan van de eerste drie hoofdstukken van Genesis is het zelfs onmogelijk ook maar iets van de essentie van Gen. 1-3 en het Nieuwe Testament te begrijpen.
Het is bijzonder zinvol je te bezinnen op de literaire stijl van Genesis 1-11. In de eerste plaats moet dit Bijbelgedeelte een geestelijke betekenis hebben. Dat staat buiten kijf. Genesis is het boek van het begin van Gods handelen met zijn schepping, die pas tot voltooiing komt aan het eind van het boek Openbaring. Genesis 1-3 is de prelude waarin alle thema’s van de nog volgende hoofdstukken én boeken al doorklinken. Van alles wat God ons openbaren wil, liggen de kiemen in deze hoofdstukken. Het gaat om Gods project dat Hij met de aarde en de mens heeft en dat Hij in Christus wil en zal bewerken.
Zonder het geestelijk verstaan van de eerste drie hoofdstukken van Genesis is het absoluut onmogelijk ook maar iets van de essentie van het Nieuwe Testament te begrijpen. Zowel wat de evangeliën betreft als de brieven en het boek Openbaringen. Het zo dikwijls genoemde ‘moeilijke’ boek Openbaringen schreef Johannes juist om Gods plannen te onthullen. En wanneer we moeten erkennen dat we dit boek desondanks ‘moeilijk’ achten, ligt de oorzaak daarvan wellicht ook in het niet voldoende geestelijk verstaan van die eerste drie (of elf) hoofdstukken. Juist in dit boek komen alle in Gen. 1-3 behandelde thema’s terug en wordt de diepte van rijkdom en wijsheid van God zichtbaar. Wie dit heeft ontdekt, heeft ook iets ontdekt van de overstelpende heerlijkheid van God, die de heerlijkheid van de eerste schepping verre te boven gaat. Tegen die achtergrond ligt de poging om de ontstaanstheorieën van de aarde en de mens (welke dan ook) in te passen in het kader van Genesis op een heel ander en lager niveau. Met alle respect voor de wetenschapper: hoe geestelijk is dit niveau?
Verlossingswerk
God geeft de beschrijving van Zijn werk in Genesis kennelijk zodanig weer dat je, de Bijbel uitlezend, telkens opnieuw de geestelijke betekenis ziet van de eerste drie hoofdstukken van Genesis. Je ontdekt parallellen, zinnebeelden en profetische items die teruggaan tot op Genesis en ten slotte culmineren in Christus’ verlossingswerk. Om een voorbeeld te noemen. Een zondaar bevindt zich in dezelfde toestand zoals de aarde in Genesis 1:2 wordt beschreven: woest, leeg en gedompeld in (geestelijke) duisternis. Maar wanneer God tot hem spreekt ,,Licht schijne uit het duister” wordt de bekeerde zondaar verlicht met de kennis van God (2 Korintiërs 2:6). En al gauw zal hij ontdekken dat, zoals God in Genesis 1:4 op de aarde scheiding maakte tussen licht en duisternis, dit óók voor zijn leven een belangrijke geestelijke betekenis heeft. Hij heeft ons immers uit de duisternis getrokken tot zijn wonderbaar licht.
Hoe zouden we ooit hebben kunnen begrijpen wat zonde is, wanneer de zondeval in Genesis 3 niet beschreven was zoals ze is beschreven? De diepe betekenis van zonde en de noodzaak van het offer zouden volkomen aan ons voorbijgaan. En wat dacht u van de diepe slaap die God op Adam deed neervallen en uit een rib van Adam Eva bouwde. ,,Been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees” Is een subliemer beeld denkbaar van de innige verbondenheid van Christus en zijn bruidsgemeente op grond van zijn ‘doodsslaap’ waarin God Hem op Golgotha’s kruis onderdompelde? Met het boek Openbaringen is het al evenzo. In hoofdstuk 2 wordt de overwinnaar beloofd te eten van de boom des levens die in het paradijs is. Het water van de rivieren uit Genesis stroomt in Openbaringen als ‘het water des levens’, rijk en zegenend nadat de oude slang, de duivel, voor eeuwig in de poel van vuur is geworpen.
Taal
De Schrift geeft ons woorden die geestelijk moeten worden verstaan. De Geest moet een vertaalslag maken, afdalen naar ons menselijk niveau om hemelse zaken aan aardse stervelingen uit te leggen. God zei bijvoorbeeld: ,,Laat ons mensen maken”. Vervolgens lezen wij dat Hij de mens geformeerd heeft. Dat is weer iets anders dan ‘scheppen’. Formeren is iets met handen vormen, maken. Heeft God soms handen? Nee, God is Geest. Maar Hij die de mens handen gaf, gehoor en gezichtsvermogen is natuurlijk Zelf in staat te horen. Zijn scheppend handelen wordt omschreven in stervelingentaal met woorden als ‘formeren’. Wanneer we dus lezen over ‘de arm des Heren’, denken we niet aan Zijn arm, maar aan Zijn kracht.Wanneer we lezen over Zijn hand, denken wij bijvoorbeeld aan zijn leiding of tucht en bij het werk van Zijn vingeren aan de toewijding en liefdevolle aandacht waarmee Hij Zijn werk ’ter hand neemt’. Maar één ding is zeker: het zal u, zolang u leeft, nooit lukken er achter te komen hoe Hij dat heeft gedaan.
Het effect van een discussie
Eind jaren zeventig en begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw, was dezelfde discussie actueel. Gebruik makend van les attributen van de E.H. in Amersfoort waarin de evolutieleer wordt bestreden, heb ik een aantal jaren op vele plaatsen met veel mensen langdurig en indringend gediscussieerd. Eén discussie met een overtuigde evolutionist bleef mij bij. Aan het eind gaf hij mij een hand en bedankte me voor het gesprek. Vereerd door zijn vriendelijkheid keek ik hem na totdat het opeens tot me doordrong dat ik een enorme stommiteit had begaan. In plaats dat ik hem, wat mijn bedoeling was, heb vertelt wie de Heer Jezus is, wat Hij gedaan heeft en nu voor mij betekent, had ik hem alleen maar een interessante theorie verkondigt over het ontstaan van de schepping. Ik hoop dat in de huidige discussie dit aspect niet wordt vergeten.