HET RAADSEL VAN DE TIJD
Simon Streuper
Wel eens nagedacht over tijd? Persoonlijk vind ik tijd een moeilijk
begrip. Om eerlijk te zijn: het gaat mij boven de pet. Wij aardbewoners
kunnen ons niet aan de tijd onttrekken. We zijn er in gevangen; we moeten
met de tijd mee want we kunnen het niet even stil zetten, laat staan
terugdraaien. Stom eigenlijk, want met een auto kun je wel achteruit – en
terugrijden. Maar we zijn niet alleen in de tijd gevangen, ook in de
ruimte. Tijd en ruimte hebben ons onverbiddelijk in hechtenis genomen.
Einstein heeft, met zijn knappe koppie, deze elementen niet kunnen veranderen. Wel heeft hij
ze een paar geheimen ontfutseld. Maar die geheimen hebben wat mij betreft
tijd en ruimte nog raadselachtiger gemaakt dan ze al waren. Stel je voor,
natuurkunde-studenten maken vandaag sommetjes om uit te rekenen hoeveel
jonger toekomstige astronauten zullen zijn geworden (jawel, u leest het
goed!) wanneer ze een reisje in de ruimte hebben gemaakt met snelheden die
sneller zijn dan het licht. De tijd in zo’n snel ruimtevaartuig verloopt heel anders dan die op aarde. In een ruimtevaartuig kun je dus zelfs
teruggaan in de tijd en gisteren opnieuw beleven. Jammer dat dat niet
zittend op je kampeerstoel mogelijk is. Maar de bemanning van
ruimtevaartuigen die vliegen met snelheden die iets beneden die van het
licht liggen, zullen evengoed al raar staan te kijken bij hun terugkeer op
aarde. Bij hun terugkomst zullen zij ontdekken dat na hun vertrek al een
aantal generaties zijn gegaan en gekomen.
We hebben nu alleen nog maar heel even stilgestaan bij onze zichtbare wereld
met zijn miraculeus tijd-en-ruimte-systeem. Maar buiten onze tastbare
werkelijkheid van ruimte en tijd is er ook nog een onzichtbare
werkelijkheid: de woonplaats van God. Daar speelt de tijd kennelijk geen
rol. Voor Hem zijn duizend jaren als één dag. Dat zou betekenen dat de tijd daar vleugels
heeft gekregen en voorbij vliegt. Maar het omgekeerde is óók waar: Één dag
is voor Hem als duizend jaar. Zo bezien kruipt de tijd dus als een slak
voorbij. Maar in beide gevallen is er geen sprake van begin of einde. Zo
krijgen we toch, zij het heel minimaal, een idee van wat eeuwigheid
inhoud. Wanneer wij het over tijd hebben, weten wij nauwelijks
waarover wij het hebben. Laat staan wanneer we praten over de eeuwigheid.
Eeuwigheid heeft niet uitsluitend te maken met oneindigheid en de
afwezigheid van tijd. Het heeft vooral te maken met de heerlijkheid en
majesteit van God. Het gaat niet alleen om de kwantiteit, maar vooral over
de kwaliteit.
De zon is de onovertroffen heerser in ons zonnestelsel. De volheid van de heerlijkheid van de zon kan het blote oog niet verdragen, het zou onherstelbaar vernietigd worden. Maar de
heerlijkheid van de eeuwige dingen overtreft vele malen de heerlijkheid van
onze zon. Christenen hebben de zekere hoop dat ze, wanneer hun tijd
verstreken is, in die – nu nog onzichtbare – heerlijkheid zullen worden
binnengeleid. En er is maar één weg die naar deze realiteit heen leidt:
Jezus Christus, de gekruisigde en opgestane Mens. Er is maar Één die uit de
hemel is neergedaald én daarheen is teruggekeerd. Daarmee overbrugde Hij de
onoverbrugbare kloof tussen God en de wereld, tijd en eeuwigheid.
Maar het allergrootste wonder volbracht Hij aan ket kruis:
Toen Hij zijn leven aflegde en het daarna weer terugnam overbrugde hij de ónoverkomelijke brug waarover
elke zondaar tot God mag komen en aangenomen wordt als zijn kind.
Gezegend Kerstfeest!