Tekstversie

U bevindt zich hier:

Geloofsopbouw

Streuper&Streuper

Prikkels

Discussie

Zoeken naar:

Algemeen:

Startpagina

Nog een jaartje?

Laten we eens acht geven op de overste van de synagoge in Lk13.
Het is een feestdag, sabbat. Het bevrijde volk wordt uitgenodigd samen met God, hun Bevrijder, en tot zijn eer de rust te beleven waarin Hij hen heeft gebracht en dit feit te vieren.
Van een uitbundige feeststemming is hier echter weinig te herkennen. We zien naast de aanwezige schare een gebonden vrouw die allerminst vrij is. Zij gaat al achttien jaar gebukt onder een geest van zwakheid. Haar lichaam kromt zich als onder een te zware last, zodat ze in het geheel niet in staat is zichzelf op te richten. En ten slotte is daar de overste van de synagoge. Hij is de organisator en regelaar van alles wat er in de synagoge gebeuren moet. Aan hem is de verantwoordelijkheid voor de gang van zaken toevertrouwd. Hij houdt toezicht over alles wat er voorvalt, en beoordeelt aan de hand van de door de traditie vastgestelde normen en waarden de toelaatbaarheid van het gedrag van de bezoekers van de samenkomsten. Uit zijn reactie op de genezing van deze zwaar gehandicapte vrouw blijkt duidelijk dat zijn goedbedoelde, maar schaamteloze opvattingen over het handhaven van aloude normen en waarden volslagen in strijd zijn met het gebod van de Heer elkaar lief te hebben. De Heer noemt deze mensen zelfs huichelaars. De vraag ligt dus voor de hand wie van de twee het méést gebonden is, de vrouw of de overste. De overste is iemand die vanuit de gebondenheid aan verkeerde opvattingen totaal verkeerde prioriteiten stelt. Prioriteiten die tot gevolg hebben dat de bezoekers over op zichzelf zuivere normen en waarden opvattingen worden aangeleerd die haaks staan op Gods bedoelingen. De slachtoffers worden geestelijk door de overste 'gebonden' en zijn ten slotte niet meer in staat zichzelf op te richten. Geestelijk misvormden die nooit zichzelf meer worden. Slachtoffers van goedbedoeld beleid met een hartverscheurende uitwerking, tenzij Jezus Zich over hen ontfermt.
Wanneer je per se nog iets positiefs van de synagoge-overste wilt ontdekken, is dat (misschien) nog te vinden in de mededeling dat al de tegenstanders van Jezus (inclusief de overste?) zich achteraf schaamden (vsl 7).
Maar eigenlijk zou je hem, naar het woord van de heer van de wijngaard (hetzelfde hoofdstuk), moeten 'omhakken'. Net als de onvruchtbare vijgenboom. Dat had hij verdiend. Maar de reden dat Jezus deze falende overste niet direct 'omhakt', ligt in het feit dat
Hijzelf als de wijngaardenier het voor hem bij God opneemt en pleit: 'Heer, laat hem nog dit jaar staan, ik zal er eerst nog eens omheen graven en er mest bij brengen, en indien hij in het komende jaar vrucht draagt, dan is het goed, maar anders, dan moet u hem omhakken.'

Een wonder van genade
Laten we dit eens toepassen op het christendom in het algemeen, maar ook heel persoonlijk op onszelf. Het christendom heeft het er niet beter afgebracht dan 'de overste van de synagoge' of Israël. Het had de potentie van een mosterdzaadje (alweer hetzelfde hoofdstuk) dat, volgroeid, een boom wordt. Maar het is een geschiedenis geworden van falen en nog eens falen. Eigenlijk is het een wonder dat er ondanks onze zondige hardnekkige verdeeldheid en onze nog altijd voorkomende onmiskenbare en aanwijsbare 'overste-van-de-synagoge-mentaliteit' toch nog gelovigen zijn; dat zij nog altijd de gelegenheid hebben als kinderen van God samen te komen, samen op 'de sabbat' en in hun 'eigen synagoge' het avondmaal nog mogen vieren, alle kerkmuren en verdeeldheid ten spijt. Dat is puur een wonder van Gods genade. Dat heeft niets te maken met de kwaliteit van onze theologie of de mate van onze bijbelgetrouwheid daarin. Het heeft totaal niets te maken met onze 'grondbeginselen van het samenkomen' of onze 'belijdenisgeschriften etc. etc.,' maar alles met de trouw van God, alles met het pleidooi van de wijngaardenier: 'Heer, laat hem nog dit jaar staan, ik zal er eerst nog eens omheen graven en er mest bij brengen...'

Herkansing
Ik zie in onze samenkomsten, maar ook over kerkmuren heen kijkend, nog veel te veel kromgegroeide broeders en zusters die niet in staat zijn zich op te richten omdat ze zich bevinden in de houdgreep (of is het een wurggreep?) van goedbedoelende 'oversten van de synagoge'.
'Heer, laat hem nog dit jaar staan!' pleit de wijngaardenier. Maar daar blijft het niet bij. De wijngaardenier stapt de synagoge binnen als Geneesheer, loopt naar de gebogen vrouw en zegt: 'Vrouw, u bent verlost van uw zwakheid'- en Hij legt haar de handen op, en zij richt zich op en... zij verheerlijkt God.
Dit is zo onvoorstelbaar groot! De Heer trekt Zich niets aan van de overste, en al helemaal niets van zijn opvattingen over de sabbat, noch over zijn al te menselijke theologie. Slechts één ding is voor Hem belangrijk: de bevrijding van deze kromgebogen vrouw uit de wurggreep.
Christus heeft zijn tegenstanders gewezen op de inconsequentie van hun eigen huichelachtig sabbatsgedrag. Als zij hun ezels wel op de sabbat verzorgden, mocht Hij dan niet deze vrouw 'losmaken' en genezen? Dit heeft hen kennelijk tot nadenken gebracht, want 'al zijn tegenstanders schaamden zich'.
Hebben wij dat al eens gedaan? Misschien hebben we nog een jaartje...

00001184