De vrije werking van de Geest
Wanneer je vroeger als drukker plaatsnam achter een drukpers, was je als niet-technicus best in staat de werking ervan te verklaren. Om het verloop van de processen uit te leggen die er vandaag de dag liggen tussen het aanroeren van het toetsenbord van de computer en de kant-en-klare krant die van de persen rolt, moet je een specialist zijn. Maar wanneer het gaat om de werkzaamheid van de Heilige Geest in ons leven, en in de samenkomsten van de Gemeente, moeten we erkennen, dat we dat niet op een rijtje krijgen. Vaak blijven we zitten met vragen. Wel kunnen we soms die leiding ervaren, ondergaan of 'horen'. De wind waait waarheen hij wil, en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat, zo is ieder die uit de Geest geboren is (Joh.3:8).
Er is onder ‘de Broeders’ altijd veel nadruk gelegd op: 'de leiding van de Heilige Geest in de samenkomsten'. Zowel het thema op zich als de benadrukking ervan is een goede en belangrijke zaak. Wij kennen geen door mensen (gelukkig wel: door God) aangestelde 'voorgangers' die ons met het Woord dienen. Evenmin kennen wij een van tevoren vastgestelde liturgie of orde van dienst. Daar waar de deelname aan de dienst beperkt wordt tot één aangestelde voorganger of waar men de liturgie van te voren opstelt, wordt de Geest - zo zegt men wel -aan banden gelegd. Dat is ook zo, maar dan alleen in deze zin, dat de Geest niet kan gebruiken 'wie Hij wil'. Het betekent namelijk niet, dat de Geest daar niet werkt. Iedereen kan namelijk zonder moeite vaststellen, dat verreweg de meeste bekeringen plaats vinden buiten onze kring. Wereldwijd gezien tellen we zelfs nauwelijks mee. Nu zal niemand van ons willen tegenspreken dat bekeringen alleen mogelijk zijn door het werk van de Geest. Na dit vastgesteld te hebben, kunnen we niet ontkennen dat juist buiten onze kring - waar de Geest aan banden gelegd zou zijn - het werk van de Geest het krachtigst is als het om bekeringen gaat.
Hierover nadenkend trek ik voorzichtig de conclusie dat het creëren van een mogelijkheid dat de Heilige Geest kan gebruiken 'wie Hij wil' nog geen garantie is voor een krachtige werkzaamheid van de Geest, en dat datgene wat wij noemen het 'aan banden leggen van de Heilige Geest' een krachtdadige werkzaamheid van diezelfde Geest allerminst uitsluit.
Menselijke structuren
Het bedenken van de dingen van de mensen' stond niet alleen Petrus op het lijf geschreven. Zonder uitzondering lijden alle christenen daar in meerdere (of mindere) mate aan. Een nauwkeurige lezing van 1Kor.12 en 14, gevolgd door een vluchtige blik op de vele hedendaagse kerkorganisaties, toont dit zonneklaar aan. De vrijheid die elke broeder in Korinthe nog had om aan de eredienst en de woorddienst deel te nemen, is radikaal ingeperkt door menselijke regelgeving, die meer lijkt afgeleid te zijn van de door God Zelf terzijde gestelde oudtestamentische eredienst dan van de door Christus ingestelde nieuwtestamentische erediensten de concrete aanwijzingen die de apostel Paulus in zijn brieven heeft gegeven.
En inderdaad heeft deze regelgeving tot resultaat dat de Heilige Geest sindsdien in vele samenkomsten van de Gemeente niet meer kan gebruiken wie Hij wil, maar aangewezen is op slechts één door de leiding aangestelde 'voorganger'. Maar deze door mensen bedachte structuren, die vreemd zijn aan de Bijbel, zijn allerminst een belemmering voor de Geest om zo'n aangestelde voorganger tot een kanaal van een overvloedige en rijke zegen te stellen. Dat heeft namelijk niets te maken met een bepaalde kerkstructuur en een vooraf vastgestelde orde van dienst, maar heeft alles te maken met de gerichtheid, de gezindheid, de toewijding en liefde tot de Here Jezus van de dienstknecht of 'voorganger'. Daarentegen betekent een vleselijk op zichzelf gerichte dienstknecht een regelrechte ramp voor de Gemeente. (Zelfs in dát geval kan de Geest nog een boodschap doorgeven en hem woorden op de tong leggen zoals Hij eertijds Bileam woorden deed spreken waar hijzelf niet achter stond.) Wanneer een toegewijde dienstknecht door de Heer tot zegen wordt gebruikt, houdt dat natuurlijk niet tegelijkertijd automatisch een goedkeuring in van de kerkorde waarbinnen deze voorganger functioneert. Bedacht moet worden dat deze zaken niet zijn ingevoerd met de bedoeling de Heilige Geest in zijn werking te belemmeren. Integendeel! Ze zijn ingevoerd om perk en paal te stellen aan de werking van het vlees opdat het werk van de Geest niet gestoord zou worden door het ongeestelijk optreden van vleselijke dienstknechten die zichzelf zoeken. Nergens immers krijgt het vlees zoveel kansen zich te laten gelden als juist daar waar men 'de vrije leiding en werking van de Geest' tot zijn recht wil laten komen.
Schriftuurlijke structuren
De vrije werking van de Geest in de samenkomsten is ongetwijfeld een groot en kostbaar goed. Het verhoogt de betrokkenheid, het besef van verantwoordelijkheid en de afhankelijkheid van elke gelovige die aanwezig is, en de kans dat iedereen een voor hem of haar toebereide zegen van God ontvangt is veel groter. Het is daarom van fundamenteel belang dat de samenkomsten zodanig naar bijbelse beginselen gestructureerd zijn, dat de Geest metterdaad kan gebruiken wie Hij wil. De structuur in de samenkomst te Korinthe was van dien aard dat velen aan de dienst konden deelnemen. Twee, hooguit drie broeders die in een taal spraken, konden aan het woord komen plus een uitlegger. Daarnaast nog eens twee of drie 'profeten'. Dat zijn er al zeven, en dan is er zelfs nog niet eens een leraar aan te pas gekomen! (1Kor.14) Helaas, de Korinthiërs misbruikten deze vrijheid. Zij maakten er een vleselijk gebruik van. Zij waren niet gericht op de Heer en op de ander, maar op zichzelf. Zij vonden zichzelf belangrijk. Principieel was er de vrije werking van de Geest mogelijk. De structuur van hun samenkomsten legde de Heilige Geest geen strobreed in de weg. En toch was de Heilige Geest daar evenzeer en zeker zo stevig aan banden gelegd als in menige kerkorganisatie het geval is. Kortom, het was een regelrechte ramp geworden. Niet door de structuur van hun wijze van samenkomen; daaraan schortte het niet — maar door de verkeerde gerichtheid van degenen die aan de dienst deelnamen, die van God gaven hadden ontvangen om de gelovigen ermee te dienen. Zij waren er op uit zichzelf te stichten en te dienen. Zij hadden niet elkaars, maar eigen belang op het oog. Zij zochten niet Gods eer, maar eigen eer. Zij waren niet toegewijd aan de Gever van hun gave, maar aan hun gave zelf! Zoals het in een door mensen bedachte en gestructureerde samenkomst mogelijk is dat de Geest kan beschikken over één toegewijde dienstknecht om een rijke zegen over de aanwezigen uit te gieten, zo is het ook mogelijk dat in een Bijbels gestructureerde bijeenkomst de Geest door de werkzaamheid van het op zichzelf gerichte vlees zodanig aan banden is gelegd dat niemand van de aanwezigen een zegen ontvangt en zij leeg naar hun huizen terugkeren. Voor de menselijke structuren geldt dat ze niet 'goedgepraat' kunnen worden door te wijzen op de zegen die God geeft door toegewijde dienstknechten die op God gericht zijn. Die structuur zou men moeten wijzigen. Evenmin kan de aanwezigheid van een schriftuurlijke structuur van samenkomen een geldig excuus zijn voor een in wezen zondige egocentrische gerichtheid op onszelf, als gevolg waarvan de Geest geen enkele kans krijgt ons te bereiken met Zijn boodschap. Daarvan moeten we ons bekeren. Wanneer we letten op de grote geestelijke nood, zowel in onze onmiddellijke nabijheid (binnen en buiten onze 'kring') als over de hele wereld, zouden we dan niet dolgraag willen komen met een volle zegen van de Heer? Waarom bereiken wij er maar zo weinigen mee?
In de vorige eeuw maakte (naar ik meen) Spurgeon, een vergelijking tussen de Methodisten en 'de Broeders'. Hij karakteriseerde ze als volgt: 'De methodisten beschikken over veel 'vuur', maar ze hebben weinig om erop te zetten. Daarentegen hebben 'de Broeders' veel om 'op te zetten', maar ze hebben weinig vuur!'
Bijbelse structuren? Prachtig, niet te evenaren en onvervangbaar! Maar zonder het vuur van de toewijding nutteloos!
Wat voordeel hebben al die in geestelijke nood verkerenden, dichtbij en verweg van onze bijbelkennis en de daarop gebaseerde structuren, en van alle geestelijke rijkdommen die wij hebben leren kennen en waarvan we genieten?
'Ons' probleem lijkt op het probeem waarmee veel organisaties hebben te kampen wanneer ze bij hongersnood grote voorraden voedsel hebben opgeslagen in grote depots, maar niet in staat zijn ze bij de hongerigen af te leveren, omdat de nodige infrastructuur ontbreekt.
Door Gods genade beschikken wij niet alleen over voldoende geestelijk voedsel, maar ook over een Bijbels gefundeerde 'infrastructuur'. Hoe komt het dan dat wij verhoudingsgewijs zo weinigen bereiken? Ontbreekt het ons misschien toch aan toewijding? Houdt soms de werking van ons vlees de vrije werking van de Geest tegen? q