Drie vaders en drie zonen


DRIE VADERS EN DRIE ZONEN

S. STREUPER
HET IS ONTROEREND, EN HET GAAT JE AAN JE HART WANNEER JE JAKOB ZIET
treuren en wenen over het vermeende verlies van zijn zoon Jozef die hij liefhad boven al zijn zonen. Jozef was voor hem 'alles'.
Zie hem daar staan. Verschrikt, vertwijfeld. Zodra zijn andere zonen hem het met bloed doordrenkte kleed van Jozef tonen, herkent hij het als het pronkgewaad dat hij hem schonk: ' ... een wild dier heeft hem verslonden. Jozef is stellig verscheurd. En Jakob scheurde zijn mantel, deed een rouwgewaad om zijn heupen en treurde lange tijd over zijn zoon. Al zijn zonen en zijn dochters deden hun best om hem te troosten, maar hij weigerde zich te laten troosten, en zei: Nee, rouw dragend zal ik tot mijn zoon in het dodenrijk neerdalen. En zijn vader beweende hem' (Gen. 37:33-36).
Jakobs vaderhart was fel bewogen. Niet alleen Jakobs mantel, maar vooral zijn hart was verscheurd toen hij de klaarblijkelijke bewijzen van Jozefs dood in handen hield, zijn gehoorzame zoon.

Eeuwen daarna is koning David hevig verontrust over zijn zoon Absalom. In de poort, tussen de beide deuren, wacht hij in spanning de resultaten van de strijd af die gestreden wordt tussen zijn getrouwen en de opstandelingen onder aanvoering van zijn zoon Absalom. Zodra hij de 'goede tijding' vernomen heeft, vlucht hij naar het bovenvertrek van de poort. Hij is diep ontroerd en weent zeer! 'En terwijl hij heen en weer liep, sprak hij: Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Och, dat ik in uw plaats gestorven ware, Absalom, mijn zoon, mijn zoon!' (2 Sam. 18 : 33).
Als een gebroken en geslagen man loopt de overwinnaar handenwringend heen en weer, zijn aangezicht omhuld in een doek en met luider stem roepend: Mijn zoon Absalom, Absalom, mijn zoon, mijn zoon! Hartverscheurend verdriet om een ongehoorzame opstandige zoon die zijn vader zocht om te brengen ... Nee, Absalom had het niet verdiend zo door zijn vader betreurd te worden ...

Maar waar kunnen we de God en Vader van de Heer Jezus ontdekken toen Deze zijn leven aflegde aan het kruis van Golgotha? Waar was Hij, toen de soldaten de spijkers door zijn handen in het hout dreven? Waar was Hij, toen de soldaten het lot wierpen over het naadloze kleed van de Heer Jezus, die onafgebroken zijn Vader verheerlijkt had gedurende zijn hele leven? Waar was Hij toen zij die hem zonder oorzaak haatten, schreeuwden: 'Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen'. 'Kom af van het kruis, indien je Gods Zoon bent?' Waar was Hij, toen de stem van zijn lijdende Zoon de stilte verbrak in die ondoordringbare duisternis vol dreiging, en het uitriep: 'Eloi, Eloï, lama sabachthani'.
Mijn Verlosser hangt aan 't kruis, hangt ten spot van snode smaders, Zoon des Vaders,
Waar is toch uw almacht thans, Waar uw Goddelijke glans?
Mijn Verlosser hangt aan 't kruis. Nooit straald' er in 't diepste duister, groter luister.
Nergens schittert zijn gena
Rijker dan op Golgotha!
Maar waar was de God en Vader van onze Heiland? Was Hij het niet, die de gevoelens van liefde gelegd had in de harten van vader Jakob en vader David, die ontroostbaar waren toen ze hun zonen verloren en niet in staat waren hun smart te verbergen? Waar was Hij nu?
Waar God was? Vanwege ònze zonden, die de Heiland droeg, had God zijn aangezicht in toorn afgewend! Genadeloos zond Hij zijn scherpe pijlen. De volle omvang van Gods toorn over alle ongerechtigheid goot God over Hem uit. Dát is het antwoord op zijn klacht: 'Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?'.
God zweeg en antwoordde niet. God trok zijn handen af van Hem die de zondeschuld op Zich nam en begroef Hem in de duisternis zodat geen oog Hem kon aanschouwen ...
God trok het gordijn van de duisternis achter Zich dicht en sloot de Man van smarten die de zonden droeg, buiten. Dáár was God!
Maar God heeft toch ook een vaderhart? Waar zien we dan die Vader? En wat ging er om in het hart van die Vader, die toch een welgevallen had in zijn Zoon? Wat zei die Vader, toen zijn Zoon zo'n verschrikkelijke dood stierf?
Die Vader zweeg. Er is óók smart die men niet aan anderen kan tonen noch met anderen kan delen. Deze smart is onzichtbaar en onpeilbaar voor onze zintuigen.

Wat was het voor uw vaderhart
In dat uur van diepe smart,
Hem te moeten overlaten
aan degenen die Hem haatten?

Wat de Vader heeft aanschouwd
in uw lijden op het hout,
kunnen wij niet vatten ...

Maar toch, al blijft de smart van Gods Vaderhart voor ons verborgen en kunnen wij die slechts op een afstand, ‘van verre’, benaderen; achter het beeld van een treurende Jakob, gehuld in een gescheurd rouwgewaad en met het gescheurde en met bloed doordrenkte pronkgewaad van zijn zoon in zijn handen, en achter het beeld van David, die smart droeg omwille van zijn weerbarstige zoon, die in de strijd was gebleven, doemt voor het oog van het geloof de God en Vader op van de Heer Jezus Christus, die zelfs zijn eigen Zoon niet spaarde maar Hem overgaf in onze handen.

O liefde Gods,
Oneindig groot,
Ver boven ons verstand…













00000811


(C) 2005 - Alle rechten voorbehouden

Deze pagina afdrukken