Tekstversie

Zoeken naar:

Algemeen:

Startpagina

reageren? vul onderstaand formulier in.

mail deze link naar een kennis!
Vul zijn emailadres in:

dinsdag, 6. Oktober 2015 - 10:41 uur
Oskar Lohuis' lezing nader besproken

Bijbelstudie 1
Naar aanleiding van de (eerste) studie van Oscar Lohuis d.d. 22-09-2015 in het kader van geestelijke groei.
Naar mijn oordeel zijn de lezingen een nuttige bijdrage voor onze geestelijke ontwikkeling omdat ze beginnen met de grondhouding van een christen die verlangt naar geestelijke groei. Onze geestelijke groei is afhankelijk van de mate waarin wij de Heer gelegenheid geven zich aan ons te openbaren (=bekend te maken).
Openbaren is het tegenovergestelde van verborgen houden. God wil ons deelgenoot van een geheim maken ( openbaren) dat Hij eeuwenlang verborgen heeft gehouden (vgl. Ef 1:9).
Oscar gaf m.i. voor iedereen een duidelijke schets van de goedbedoelende Martha waarin iedereen zich kon herkennen: een door te veel onnodige zorgen en ondoordachte keuzes makende gekwelde kribbige vrouw, die zich niet langer kon beheersen.
Tijdens de interactie werden opmerkingen gemaakt over o.a. Lukas 10:24: Maria heeft het goede deel gekozen, dat niet van haar zal worden weggenomen (Lukas 10:42). Dit antwoord is kort en veelzeggend voor Maria en dus ook voor ons.
Alleen al het twee keer noemen van haar naam is betekenisvol ( komt meen ik 7x voor in de Bijbel: Mozes, Mozes; Samuel, Samuel; Simon, Simon; Maria, Maria; etc. )
Natuurlijk moeten ook wij het ene doen (werkzaam zijn) maar het andere (luisteren naar de Heer) niet laten. Het voedsel dat de Heer in zijn onderwijs ons geeft, is net zo noodzakelijk als een boterham op zijn tijd. Hij wil ons het geheim vertellen(openbaren) hoe onvoorstelbaar groot de zegeningen zijn waarmee Hij ons, zondaren, tegemoet komt. Het leren kennen van die zegeningen geeft ons inzicht in wie wijzelf van nature zijn, maar ook hoe wij voortaan als christenen moeten leven. Zonder onderwijs daarover is dat onmogelijk. En elk stukje van dat onderwijs is belangrijk voor de volgende stap die we moeten maken. Elk stukje onderwijs draagt bij tot de ontwikkeling van je discipelschap. De clou is, dat wat je van Hemzelf hebt geleerd, je nooit van je leven zult kunnen verliezen, het kan niet worden weggenomen, alleen maar groeien. Paulus is daar zijn levenlang druk mee geweest (zie Fil. 3:7-11)
Oscar gebruikte de koopman die alles verkocht om die ene kostbare parel te kunnen kopen als beeld dat een zondaar er alles voor over moet hebben om de Heer Jezus te leren kennen. (althans: zo heb ik het van hem begrepen). Natuurlijk kun je deze gelijkenis gebruiken als een toepassing op iets wat daarbij in de buurt komt. Mij is geleerd dat de gelijkenis van de koopman (uit de gelijkenissen van het koninkrijk in Matth.13) duidt op de Heer Jezus zelf. Hij verkocht alles wat Hij bezat en kocht haar! Bij vergelijking van Fil. 2:5-11 lijkt mij dat ook de voorkeur te hebben. Bovendien lijkt de parel mij meer een beeld te zijn van de gemeente. De Schrift leert dat Hij de gemeente heeft liefgehad en zich voor HAAR heeft overgegeven (Ef.5:25). Zijn speciale liefde lijkt m.i. uit te gaan naar zijn bruid, de gemeente. Dat wil nog niet zeggen dat Hij Israël minder zou liefhebben. Misschien gaat juist daarom de gelijkenis van de schat in de akker vooraf aan die van de koopman die kostbare parels zocht. De akker is in mijn visie de wereld waarin iemand een schat (Israël) ‘verborg’ en een andere iemand die vindende, heenging en dezelfde dure prijs betaalde om die schat te bezitten, namelijk ‘Alles wat Hij bezat’!
En wanneer we nu nog een keer Fil 2:5 lezen, vallen Oscars uitleg en die van mij weer samen: laat die gezindheid die in Christus was ook in u zijn. Geef alles om Hem te leren kennen.


dinsdag, 6. Oktober 2015 - 10:09 uur
Schepping/evolutie Een eindeloos debat

Daar gaan we weer: christenen die het niet met elkaar eens kunnen worden en elkaar verwijten maken. Scheppingsgeloof contra evolutiegeloof of een combinatie van beide. De vraag is in hoeverre de wijsheid van de discuterende broeders en zusters zich laat leiden door het Woord zelf. Hoe gemakkelijk laten we ons meeslepen door eigen-wijsheid!
Het lijkt er veel op dat we vergeten zijn dat de meest wijze koning Salomo alle wijzen na hem, heeft bezworen dat wanneer een van ons zou beweren precies te weten langs welke wegen God zijn werken heeft volbracht, hij een fundamentele vergissing begaat, want: HIJ KAN HET NIET WETEN! (zie Prediker 3:11 en 8:16,17)
In het algemeen is men bang om als bijbelgetrouw christen door de mand te vallen en kiest men er voor zich zo zorgvuldig mogelijk uit te drukken. Maar in deze discussie ontbreekt kennelijk Salomonswijheid als we beweren dat we het WEL weten.
Onze bescheidenheid die volgens Paulus bij alle mensen bekend moet zijn, is dan kennelijk uitgewerkt.....!
Ook heeft hij het over ‘de dusgenaamde wetenschap’ en geeft hiermee aan dat wat wij wetenschap noemen, per definitie geen absoluut, maar een voorlopig karakter heeft. Dusgenaamde wetenschap blijft door voortschrijdend inzicht altijd corrigeerbaar.
Een onsje meer bescheidenheid zou onze christelijke wijzen dus echt niet misstaan!

Onlangs nam een Bijbelwetenschapper afscheid van de VU. Zijn interview in het ND besloot hij met te erkennen dat hij niet vreemd zou opkijken wanneer straks zou blijken dat de wijze waarop de Schepper het heelal formeerde anders is gegaan dan de hoogleraar heeft geleerd. Zo’n uitspraak komt heel wat dichter bij Gods Woord dan dat van hen die beweren het te weten.

Daarom: laat je niet in de war brengen door ‘wijzen’ die pretenderen de waarheid betreffende de totstandkoming van de schepping te kennen. Hoogleraren kunnen het evenmin weten dan eenvoudige moeders van schoolgaande kinderen.

zondag, 16. augustus 2015 - 17:29 uur
Wat kan er mis zijn met Jezus je Vriend te noemen?

Met zijn kruimeldief van 15-8-2015 gaat Verbree deze keer wel erg kort door de bocht. Te kort!

Hierboven de link van zijn bijdrage in het ND en hieronder mijn commentaar.

Tevergeefs heeft Adrian Verbree gehoopt dat niemand zich zal herkennen in de door hem gelaakte geloofshouding: Jezus is mijn vriend en wij hebben het samen goed.” Volgens zijn misvatting (?) van de Schrift geeft de Bijbel nergens aanleiding voor wat hij (denigrerend) ‘vriendjesgeloof ‘ noemt. Jammer voor hem. Ik vrees dat hij iets over het hoofd heeft gezien bij het lezen van Gods Woord, met als gevolg dat hij anderen gaat verwijten - en een negatief stempel opplakt – waarin hijzelf tekort schiet – anders gezegd - wat hijzelf helaas (nog) niet heeft ontdekt.
De Schrift onderscheidt namelijk verschillende relaties o.a. die van Heer en slaaf; Meester en discipel; Vriend(met hoofdletter) en vriend . De meest intieme relatie is:Hij in mij en ik in Hem. Vanzelfsprekend is er niet één van deze relaties los verkrijgbaar. Wie meent dat hij Jezus ‘als Vriend’ heeft en zich als zijn slaaf en discipel aan zijn gezag en leiding onttrekt, diskwalificeert zichzelf en dient te worden terechtgewezen. Maar daarmee is Hij niet opgehouden een Vriend te zijn. Zelfs Judas blijft Hij als hij Hem verraad begroeten met ‘vriend’!

Dat betekent dat Hij zichzelf, ook aan mij, aandient als Vriend, sterker nog: mijn Vriend; onvergelijkbaar groot en ongelooflijk veel heerlijker dan iemand kan bedenken. Onafscheidelijk ben ik met Hem in eenheid verbonden. De bruid in het Hooglied jubelt: Zo een is mijn liefste, zo een is mijn vriend! En ik jubel mee!
Het tweede misverstand dat Verbree maakt, is dat ‘het samen goed hebben’ niet gerelateerd moet worden aan de concrete soms gruwelijke leefomstandigheden, maar aan de geloofshouding die een christen (door genade. Inderdaad!) mag aannemen ondanks alle reële moeite en strijd vanbinnen en vanbuiten, zodat bijvoorbeeld Paulus en Silas nadat ze hebben gebeden, lofliederen kunnen zingen terwijl hun voeten in een blok zitten, of zoals eertijds een martelares die God dankt dat ze voor de leeuwen wordt gegooid en niet door olifantspoten zal worden vermorzeld. Zij hebben ervaren wat het wil zeggen ‘Jezus te kennen als hun Vriend met wie zij het samen goed hadden.’

En tenslotte: Sefanja heeft in het derde hoofdstuk ook nog wat anders te zeggen dan alleen maar veroordeling van de ontrouwen in Israël: de getrouwen worden hier, wanneer Gods heilsplan gerealiseerd wordt, na een bange reis toegejuicht. Door wie? Door de Koning Himself : Sef.3:14-17. Die Koning is Dezelfde die hen zijn vrienden heeft genoemd en gezegd heeft dat niemand groter liefde heeft dan wie zijn leven voor zijn vrienden geeft en prompt de daad bij het woord heeft gevoegd toen Hij- die mij zijn vriend noemde toen ik nog een vijand was- zichzelf als zoenoffer voor mij gaf aan het kruis.
Heer Jezus, ik houd van U,
Ik noem U (ook) mijn Vriend!

zaterdag, 23. mei 2015 - 14:07 uur
NOOIT MEER DAUWTRAPPEN??? klik hier voor column

...En nu de betrokkenheid bij de kern van het geloof wegebt, laten we op Hemelvaartsdag de kerk links liggen en gaan dauwtrappen om die heidenen weer naar de kerk te lokken. Onzin! Hemelvaartsdag vier je in de kerk! Aldus de theoloog dr. Bram van de Beek. Onwillekeurig herinnert zijn column in het ND van 22 mei j.l. mij aan het alom verfoeide ge- en verbodenlijstje. Kennelijk is in zijn visie de kerk de enige plaats waar ( ik citeer v.d.Beek). “het onuitsprekelijke wonder dat Christus zich uit liefde voor ons gaf en de (daaruit voortvloeiende) diepste gemeenschap, dat we als leden van zijn lichaam zijn macht over ons leven (genieten en ervaren), gevierd kan worden.
Hij heeft zijn hagenpreek zo klaar…ik ook! Psalm 110 noemt hij de paaspsalm bij uitstek. Daarop is veel af te dingen.
Natuurlijk weet hij als theoloog dat de kerk meer is dan het gebouw waarin je samenkomt. Maar toch nodigt hij je uit om de fiets te stallen bij de kerk en plaats te nemen in de kerkbank in plaats van heidens te gaan dauwtrappen. Op zich is er niets mis mee om op Hemelvaartsdag naar de kerk te gaan, ware het niet dat die banken steeds leger worden. De oorzaak van dat leger worden is zondermeer de kerk zelf, omdat daar van het onuitsprekelijke wonder en die diepste gemeenschap veel te weinig ervaren wordt. Men moet al uitwijken naar de pinksterconferentie van Opwekking om van deze zegeningen iets meer te proeven.
Jezus opdracht aan zijn volgelingen was ook niet dat zij in de kerk moesten komen om Hemelvaartsdag te vieren, maar, integendeel: GA UIT in de heggen en de steggen en nodig hen uit voor de bruiloft. Ga naar die vermaledijde heidenen toe, ga naar de walletjes en overal waar mijn licht nog niet heeft geschenen en waar heidenen zich vermaken, ga met hen dauwtrappen en laat hen mijn liefde ervaren en proeven en wees mijn getuige. Breng hen niet naar de kerk, maar naar mij, de Christus, de ware Melchizedek! Laat onder hen je licht schijnen, want wanneer de priesterkoning van Psalm 110 naar de wijze van Melchizedek regeert is het voor hen allemaal te laat…! Op dat ogenblik zijn ze al aan zijn voeten onderworpen en dienen Hem tot een voetbank, samen met alle vijanden van Christus!!!
Psalm 110 is nog onvervulde profetie, maar het kan niet lang meer duren dat Nethayahu zijn plaats zal moeten afstaan aan de Koningprofeet, die zal zitten op de troon van Koning David te Jeruzalem. Laten we vooral kerkelijk blijven dauwtrappen met de heidenen om hen te laten smaken en te laten zien dat de Heere goed is! En zodra zij iets in ons gesmaakt en gezien hebben tijdens het dauwtrappen, zullen zij gegarandeerd de vraag stellen: Toe, vertel eens!
Er is niet veel tijd meer te verliezen! Jezus komt spoedig!

donderdag, 19. februari 2015 - 20:30 uur
DE URIM EN TUMMIM

De urim en de tummim
Notitie betreffende de stenen (de urim en de tummim) die zich in de borstzak van de Hoge priester bevonden n.a.v. de kringavond van 17 febr. 2015. De Hoge priester droeg de stenen op zijn hart.
De NVB heeft hier orakelstenen vertaald. Ze werden gebruikt om in bijzondere gevallen de wil van God te leren kennen. Voorbeeld: in Nummerie 27:21 wordt God gevraagd of Jozua wel of niet zal optrekken.
Deze wijze van doen heeft veel overeenkomst met de wijze waarop ‘de heidenen’ hun afoden raadplegen. Maar zo zijn er veel meer uiterlijke overeenkomsten met de heidenwereld te noemen. Ook zij hebben heiligdommen en altaren. Deze frappante overeenkomsten hebben Bijbelkritische wetenschappers altijd gebruikt om aan te tonen dat de joden hun cultus gewoon afgekeken hebben van de hun omringende afgodendienaars en vervolgens aan ‘Israëls God’ hebben toegeschreven. De joodse godsdienst zou op dezelfde wijze zijn ontstaan als alle andere religies. Eigenlijk op dezelfde wijze als Israël deed toen het van Aaron eiste: Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan!
Het kardinale verschil zit in het feit dat de heidenen hun eigen goden en rituelen hebben gecreëerd en dat Israëls God tot in de kleinste details aan Mozes bekend heeft gemaakt hoe en welke materialen in de tabernakel verwerkt en hoe de dienst verricht moest worden. De vijf boeken van Mozes staan bol van de voorschriften die God zelf gaf voor de dienst.
In de wereld van toen was het gebruik van orakelstenen dus algemeen bekend. Zo heeft God in die tijd kennelijk ook bepaalde gebruiken toegestaan om, niet als regel, maar in bijzondere gevallen, gebruik te maken van bijzondere voorwerpen om zijn wil te leren kennen. Bijvoorbeeld het werpen van het lot, het gebruik van de urim en tummin, of het leggen van een vlies, zoals bij Gideon. Zo was het in Egypte ook heel gewoon dat belangrijke bestuursambtenaren – zeg maar: de elite - gebruik maakten van kostbare zilveren bekers om te ‘schouwen’ wat voor hen nog ‘verborgen’ is, om langs deze weg de waarheid te achterhalen of de juiste beslissing te nemen. Denk aan Gen. 44:5 en 15. Jozef zegt in vers 15 eigenlijk: Jullie hadden toch kunnen bedenken dat een man als ik, hoe dan ook, achter de waarheid zou komen. En die waarheid kende Jozef al lang. Zijn broers hadden deze waarheid al 20 jaar lang verzwegen. Ze hadden gelogen en hadden die leugen lief en gingen hieraan ten onder. Maar Jozefs liefde voor zijn broers was van een ander kaliber. Hij wilde hen bevrijden uit de strik van eigen leugens en hen barmhartig tot bekering en boetedoening leiden.
Uitgaande van Gen. 44:15 was het - denk ik - Jozefs bedoeling zijn broers in het nauw te drijven, door zijn zilveren beker, waarvan iedereen, ook zijn broers, kon weten dat die vaak gebruikt werd om achter de waarheid te komen, in Benjamins zak te verbergen. Die beker had bij Jozefs’ broers het effect dat Jozef bedoelde. Ze raakten in paniek omdat ze Benjamin achter moesten laten!
Of Jozef die beker ook wel eens heeft gebruikt voor het zoeken naar Gods wil, weten we niet en is niet uit te sluiten. We lezen een en andermaal van hem dat de Heer met hem was; in ieder geval was hij in het bezit van een dergelijk statussymbool.
Maar zoals deze beker een algemeen symbolische betekenis had voor de heidense godsdiensten, heeft de beker ook een Bijbelse symbolische betekenis, evenals de naam van Benjamin. Bij zijn geboorte gaf zijn moeder hem de naam Ben-onie ( zoon van mijn smart) maar Jakob gaf hem de naam Ben-jamin ( zoon van mijn rechterhand) Zo heeft de beker ook een tweeledige betekenis. We onderscheiden de beker van de gramschap van God maar ook de overvloeiende beker van Gods zegeningen. Heel bijzonder dus, dat deze beker in Benjamins zak gelegd werd.
De Man van smarten aan het kruis is dezelfde als de Zoon die nu aan Gods rechterhand zit en omdat hij de beker van Gods toorn tot op de laatste druppel heeft geledigd, mogen wij nu samen met Hem aan zijn tafel de overvloeiende beker van onuitputbare zegeningen drinken …!!!
De laatste keer dat gelovigen gebruik maakten van fysieke hulpmiddelen zoals het werpen van het lot ,lezen we in Handelingen 1:26 . Daarna lezen we over de uitstorting van de Heilige Geest. Met Hem zijn wij verzegeld en Hij leidt ons. Natuurlijk geeft de Heer in bijzondere omstandigheden soms bijzondere tekenen, net als bij Gideon, maar dat is geen regel.

nieuwe bijdrage  oude bijdrage

aanmelden