Tekstversie

U bevindt zich hier:

Geloofsopbouw

Streuper&Streuper

Prikkels

Discussie

Zoeken naar:

Algemeen:

Startpagina

Liefhebben

Simon Streuper

Naar aanleiding van de eerste verzen van de Kolossebrief waarin de trits ‘geloof, liefde en hoop’ voorkomt, als kenmerkend voor het leven van de Kolossers, merkte A.R. tijdens de bijbelstudie op, dat het woord ‘omdat’ in de NBV vertaling suggereert dat de drijfveer om te geloven en lief te hebben de hoop is, op wat in de hemel gereed ligt. Hij wilde m.i. maar zeggen dat er betere motieven kunnen zijn dan alleen deze hoop. En gelijk heeft hij! Want wat achter die hoop in de hemel schuil gaat, is dat fantastische project van God, met daarin een venster waar wij doorheen mogen gluren. Het mooie is dat je niet eens op je tenen hoeft te gaan staan. Zelfs kleine kinderen kunnen door dat venster heen een blik slaan in het hart van onze hemelse Vader!
Hiermee heeft Arie een snaar aan het trillen gebracht. Komt niet vaak het eigenbelang het eerst aan bod? Wat was het motief van de verloren zoon uit Lukas 15 om naar huis terug te keren ? Juist...! ‘De huurlingen van mijn vader hebben het beter dan ik!’ zei hij tegen zichzelf. Ging zijn hart misschien toch meer uit naar wat zijn vader hem kon geven dan naar de vader zelf?

Maar dan de kreupele Mefiboseth, een nakomeling van Saul, iemand die de paleisrevolutie tijdens de machtswisseling van Saul-David overleefde. David zocht Mefiboset omdat hij hem zijn gunst wilde bewijzen vanwege zijn vriendschap met Jonathan en vond hem eindelijk in Lodebar. Mefiboset dacht natuurlijk dat zijn laatste uur geslagen had, maar in plaats daarvan kreeg hij gratie en viel hem de eer te beurt aan te zitten aan de tafel van de koning ( 2 Samuël 9). Ook kreeg hij de landerijen van Saul terug. Dat duurde echter niet lang. Absalom deed een greep naar de troon van zijn vader waarop David en zijn getrouwen vluchttten. Siba, de knecht van Mefiboset voegde zich ook bij hen (2Sam16:1-4). Als geschenk bracht hij voor David een paar gezadelde ezels, beladen met broden, rozijnenkoeken, rijpe vruchten en een kruik wijn mee en vertelde David dat Mefiboset in Jeruzalem was gebleven omdat deze meende dat het volk hem het koninkrijk van zijn vader Saul terug zou geven. Hierop zei David tot Siba: dan is alles wat Mefiboset bezit van jou. In 2Sam19:24vv. echter blijkt, dat de slimme en doortrapte bedrieger Siba, de niet zo vlugge kreupele Mefiboset te vlug is af geweest en er – dat ligt er dik bovenop – met de door Mefiboset klaargezette beladen ezels vandoor is gegaan. Het relaas dat Mefiboset dan houdt is ronduit ontroerend:
‘Mijn heer en koning, mijn dienaar heeft me bedrogen. U moet weten dat ik me had voorgenomen om mijn ezel te zadelen en met u mee te rijden, omdat ik immers kreupel ben. Toen heeft hij me erin laten lopen met zijn valse beschuldiging tegenover u. Maar mijn heer en koning is als een engel van God; doet u wat u het beste vindt. U had het in uw macht om heel mijn familie ter dood te brengen, maar u nam mij op aan uw hof. Met welk recht zou ik me dan nu nog bij u beklagen?’ De koning antwoordde: ‘Genoeg hierover. U en Siba moeten het land maar delen.’ Toen zei Mefiboset tegen de koning: ‘Nu u ongedeerd bent teruggekomen, mijn heer en koning, mag hij wat mij betreft zelfs alles hebben.’ David betekende méér voor Mefiboset dan diens schatten. Wat maalde hij om landerijen nu hij zijn weldoener weer van aangezicht tot aangezicht zag.
Zo steekt een blik in Gods Vaderhart ook uit boven de hoop die voor ons in de hemel is weggelegd. Is dit niet een nóg hoger motief om te geloven en alle broers en zussen lief te hebben? Of komt het toch dichtbij ‘de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus (Titus2:12)?’. U mag het zeggen.

00001162