Tekstversie

U bevindt zich hier:

Geloofsopbouw

Streuper&Streuper

Prikkels

Discussie

Zoeken naar:

Algemeen:

Startpagina

Genesis 1-3

(aantekeningen)
S.Streuper

Hoe lees ik Gen. 1,2 en 3. Letterlijk, symbolisch, historisch, geestelijk?

Wanneer iemand beweert dat hij de Bijbel letterlijk neemt is mijn eerste vraag: wat bedoelt u daarmee? Meestal blijkt dat hij daarmee bedoelt dat de Bijbel van kaft tot kaft het betrouwbare woord van God is, maar óók dat hij wel degelijk inziet dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen proza, poëzie, beeldspraak symboliek etc.etc.. Kreten als de Bijbel letterlijk lezen of symbolisch lezen, zeggen daarom niets en stichten complete babylonische spraakverwarring en misverstanden, omdat ze zonder nadere definiëring niets zeggen.
Er zijn Bijbelgedeelten die voor zichzelf spreken en Bijbelgedeelten die om nadere uitleg vragen. Het kost moeite, volharding en worsteling met de Schrift, om geleid door de Heilige Geest hierin helderheid te krijgen. De Bijbel lezen en verstaan ( voor zover dat mogelijk is) is een puur geestelijke arbeid. Paulus zegt: wij verklaren het geestelijke met het geestelijke. Juist om deze reden gaf God ons zijn Geest, opdat we zouden weten wat God ons geschonken heeft (Lees 1Ko.2:1-16). Bij het lezen van Gods Woord moeten we bedenken dat Gods Geest ons wil onderwijzen, ons openbaren wil wie Hij is, dat Hij ons gemaakt heeft voor Zichzelf. Hij IS liefde, en omdat liefde zonder relatie onbestaanbaar is, schiep Hij de mens naar zijn beeld. Hij plaatste de mens in de hof waarin ze de ondoorgrondelijke heerlijkheid en majesteit van de Schepper konden aanschouwen en bewonderen. Maar ook zijn macht, want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er. Tenminste…..in Genesis 1. In hoofdstuk 2 komt niets tot aanzijn door Zijn Woord maar alleen door Zijn daden. Lees maar eens goed!

Oorsprong Genesis
Maar eerst iets over de oorsprong van Genesis.
.
Het boek Genesis is één van de 5 boeken die Mozes in opdracht van God opschreef (Ex. 17:14; 24:7; 34:27,28.) Hoe hij het deed, weten we niet. Wel is het meer dan aannemelijk dat hij de familieregisters ( bestaande uit kleitabletten) van zijn voorgeslacht in zijn bezit had en die geredigeerd en voorzien heeft van allerlei aanvullingen. Er zijn veel specifieke kenmerken van kleitabletten te vinden in de eerste 36 hoofdstukken van Genesis. Eén ervan is de zogenoemde toledoth formule, die tien keer voorkomt. De eerste keer in Genesis 2:4 (de laatste keer in 37:1. waar staat: dit zijn de geschiedenissen van Jacob. En vervolgens lees je niet de geschiedenis van Jacob, maar die van Jozef. In zijn geschiedenis ontbreken sporen van kleitabletten. Geen wonder want de Egyptenaren schreven niet op klei, maar op lange papyrusrollen).
De indeling in hoofdstukken en verzen is mensenwerk en niet door Gods Geest geïnspireerd, zoals de Bijbel zelf. Op grond van het bovenstaande eindigt hoofdstuk 1 van Genesis dus met hoofdstuk 2:4a en niet na 1:31.
.

Verschil tussen Gen. 1 en 2:
Wanneer we het begin van het tweede hoofdstuk bij 2vs4b leggen, krijgen we het volgende verschil Elke scheppingsdag van Gen. 1 begint met: En God zeide. Dat sluit exact aan op Psalm 33:9: Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er. (zie ook Joh.1:3 en Hebr 11:3). Dat betekent m.i. dat dit het karakter is van de zes scheppingsdagen in Gen.1 t/m 2:4a .De Schepper schiep d.m.v. een machtswoord en het stond er! Mozes schreef het over van de eerste serie kleitabletten. Hij sloeg de slotzin, waarmee elke kleitablettenserie eindigde, niet over, maar schreef die als verwijzing naar de kleitabletten ook over.
Vers 4b begint dan met de volgende serie kleitabletten. De woorden ‘Ten tijde dat de Here God aarde en hemel maakte’, kunnen gelezen worden als een flash-back: een terugblik waarin te zien is ‘hoe’ God Adam en Eva heeft geschapen, maar óók hoe de aarde op die zesde scheppingsdag uit er zag. Vers 5 vertelt: In de tijd dat God, de HEER, aarde en hemel maakte, groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele plant opgeschoten (vs. 4b,5.)
Deze overgang roept meteen een heel ander beeld op dan in hoofdstuk 1. Gen. 1 geeft de indruk dat toen God op de derde dag de planten en het geboomte schiep ‘de dingen tevoorschijn riep alsof ze waren’ en evenzo toen Hij op de zesde dag de mens (enkelvoud) schiep, te weten: man en vrouw (hen, meervoud). Maar in Gen. 2, zien we via een flash-back (?) wat er op de derde en de zesde dag precies gebeurde, toen God door het Woord van Zijn kracht de wereld schiep. Gods spreken maakt plaats voor Zijn handelingen. Hij formeert de mens uit het stof als een pottenbakker; Hij buigt zich over Zijn maaksel en blaast er Zijn levensadem in; Als Planter ontwerpt en plant Hij een hof, neemt de mens en plaatst hen daarin met een opdracht. En na de zondeval in Gen. 3. treedt Hij op als een leerbereider en kleermaker. Geen woorden dus, maar daden.

Letterlijk?
Wanneer we deze verschillen naast elkaar zetten, wat voor nut heeft het dan nog je af te vragen of Gen. 1 en 2 allebei ‘letterlijk’ moeten worden gelezen; of de ene letterlijk en de andere figuurlijk? Zo zijn er legio andere ‘scheppingsteksten’ in de Bijbel (bv. Job 38 en 39) te vinden die niet onder één van beide noemers zijn te brengen.

Historisch?
Deze vraag lijkt gemakkelijker te beantwoorden. Wanneer je genoodzaakt wordt te kiezen wie van de twee eerste hoofdstukken historisch moet worden gelezen, zal waarschijnlijk iedereen intuïtief aanvoelen dat Gen. 1 hiervoor het meest in aanmerking komt. Het is echter niet mogelijk Gen. 2 naadloos in te passen in Gen.1. Wie dit wil proberen zal bemerken dat er discrepantie blijft bestaan tussen beide hoofdstukken. Eenzelfde onverenigbare tegenstelling als welke bestaat tussen schepping en evolutie. Ze kunnen onmogelijk met elkaar in harmonie worden gebracht.
Voorbeeld: Gen. 1 geeft de indruk dat op de zesde scheppingsdag de aarde volledig was toebereid, compleet met groen gewas, struiken, vruchtbomen etc. die op de derde dag door het woord zijn geschapen, maar Gen. 2:5 zegt heel iets anders, n.l. dat er nog niets was uitgesproten. Op de zesde dag was de aarde niet woest meer, maar wel ledig. Voor het geestelijk verstaan geeft deze tegenstelling geen enkel probleem, maar wie het historisch wil invullen raakt lelijk in de knel.
Degenen die Gen. 1 bij voorkeur historisch willen lezen zullen dan ook eerst aannemelijk moeten maken dat de eerste twee hoofdstukken harmonisch in elkaar passen. Ook wat de derde en de zesde scheppingsdag betreft.

Maar hoe dan wel?
In de eerste plaats moeten we ons afvragen of het wel Gods bedoeling is geweest ons een historisch verslag te geven van Zijn scheppingswerken dat voldoet aan de eisen die wij westerlingen aan historiciteit verbinden. Het lijkt er meer op dat God dit opzettelijk en heel bewust voor de mens verborgen houdt. Denk maar aan Prediker 3:11;8:16,17. e.a.p. God toont Zijn heerlijkheid in de schepping dat het werk van Zijn handen verkondigt. Maar tegelijk getuigt God ook door Zijn Woord, de Bijbel. Twee getuigenissen waar niemand om heen kan. De in zes scheppingsdagen geschapen materie van de hele kosmos (inclusief de mens) is een getuigenis van God. Hoe het is ontstaan is in de Bijbel niet te ontdekken, alleen in de natuur te bewonderen. Naast dit materiële getuigenis staat het getuigenis van de Geest; een geschreven getuigenis, de Bijbel. Het kan alleen geestelijk worden verstaan door hen die de Heilige Geest hebben ontvangen. Wanneer zij in dat Woord zoeken Gods werk te ontdekken zijn ze dan niet aan het verkeerde adres? De Schrift wil geestelijk worden verstaan. ‘Niemand weet, wat in God is, dan de Geest Gods. Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is. Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken (1Kor. 2:11-13). Wanneer we onze theoriën proberen in te passen in de Bijbelse scheppingsteksten, moeten we ons dan niet afvragen of we wel geestelijk bezig zijn?
God had duidelijk een doel voor ogen toen Hij de wereld schiep. In Efeziërs 1 geeft de apostel, geïnspireerd door de Heilige Geest, die reden weer, namelijk om alles ( inclusief de gemeente van Christus die zijn bruid is) onder één hoofd samen te brengen: Christus! En in vers 4 zegt dat God deze plannen vóór de grondlegging van de wereld al had. Dát, en niets anders stond God, die alles werkt naar de raad van zijn wil voor de aandacht.